Translate

108. WAAR ZIJN DE INTELLECTUELEN ?


Waar zijn de intellectuelen (1) ? Het antwoord : ze zijn verjaagd door het filisterdom. Een filister is volgens van Dale : burger, niet student; ook : iemand met bekrompen, benepen opvattingen. Filisterdom zou je ook als bijvoeglijk naamwoord kunnen interpreteren : hij is zo dom als een filister, filister-dom als het ware. Filisterij ten slotte : platburgerlijke manier van denken, bekrompenheid, ploertigheid. 

Door deze lui zijn de intellectuelen dus verjaagd. Daar mocht inderdaad wel eens een boek aan besteed worden. 

Auteur Frank FUREDI is niet de eerste de beste. Hij werd bekend met Paranoid Parenting (2001), waarin hij de moderne opvoeder bekritiseert, die geleid wordt door de angst de  kinderziel te kwetsen en bijgevolg het kind op zijn maat bedient. Therapy Culture (2004) ging op dezelfde weg verder, nu als kritiek op het therapeutisch mensbeeld, gevoed door de trendy emo-cultuur. In het Nederlands verscheen Cultuur van angst (Meulenhoff 2007) over het dominante negatieve mensbeeld, waardoor we ons tegen alles en iedereen moeten wapenen en als gevolg waarvan burgerrechten worden uitgehold. 

FUREDI is een dwarsdenker, een echte intellectueel dus. Immers, de opdracht van de intellectueel is niet mee te denken, de samenleving de woorden aan te reiken om haar opvattingen en waarden vorm te geven. De intellectueel analyseert, stelt schijnbare vanzelfsprekendheden in vraag, trekt de zin achter de oppervlakkige schijn in twijfel, argumenteert met pro en contra. Hij is niet noodzakelijk een filosoof. Filosofie is een vakgebied waarin inderdaad intellectuelen gedijen, maar je kan perfect het ene zijn zonder het andere. In het uiterste geval reikt de intellectueel ook een zingevend kader aan, hoewel dat gevaarlijk is want dan balanceert hij op de grens met ideologie. Door met zijn lastige vragen naar buiten te komen, houdt de intellectueel de samenleving een spiegel voor. 

Welnu, FUREDI reikt de lezer een bril aan om beter te kunnen zien. Daarin verschilt hij van het gros van de intellectuelen, die er voor zichzelf zijn. Ze blijven aan de kant, informeren zich en praten mee. Tegen-praten is aan hen niet besteed. Vele intellectuelen zijn eng bezig met hun persoonlijke intellectuele interesses, met hun sociale incrowd-contacten, met het consumeren van hun culturele producten. Anderen laten zich inhuren om het modieuze anti-intellectualisme een vernislaag aan legitimering te geven. FUREDI is daar allemaal wars van. Hij biedt in zijn eentje een ankerplaats aan op de chaotische marktplaats van de media, waar druk en modieus kwaken de intellectuele methode heeft verjaagd. 

FUREDI illustreert zijn visie met een analyse van media, cultuurtempels en onderwijs. Daar heerst een klimaat van onmiddellijke bediening van de klant, net als in de supermarkt. Media gaan uit van het inzicht dat je de aandacht hoogstens 16 seconden kan vasthouden, reden waarom ze in bijvoorbeeld reportages over dierentuinen en natuurparken van het een naar het ander onderwerp schakelen en weer terug. Het nieuws verslaat de waan van de dag. Diepgang is verschoven naar de praatprogramma’s, waar van die diepgang echter weinig te merken is, het is oppervlakkig en voorspelbaar. Musea evolueren naar interactieve ontspanningscentra want een inspanning vragen is taboe en de subsidie moet toch verantwoord worden, dus !  Scholen hebben didactiek boven leerstof verheven en maken haast publiciteit met de slogan : kom bij ons, hier kan je makkelijker een diploma halen dan bij de concurrentie. Ook welzijnswerk aanziet haar cliënten als klanten die vervolgens ook zodanig behandeld worden. Maar alles wordt wel netjes overgoten met het sausje van de unieke persoon met unieke behoeften, voor wie een traject op maat moet worden uitgedokterd, wat in wezen een standaardrecept van betutteling blijkt te zijn. 

Die infantiliteit in benadering en verdomming als resultaat is dominant geworden. Inhoudelijke eisen worden slechts elementair gesteld, formele des te meer : het juiste document, de juiste verzekering voor schade-aanspraken, de juiste evaluatie, alles binnen de regels zodat je niet gepakt kan worden. Deze uit Amerika overgewaaide infantiele drang naar formalisering remt het initiatief en institutionaliseert volgzaamheid. Alles is koopwaar, ook het kind, dat wordt opgevoed tot maatschappelijk idioot, wiens grillen als behoeften centraal worden gesteld. Vorming tot mens, tot ethisch handelend wezen, tot verantwoordelijk burger, aandacht voor plichten, het is allemaal weg. De mens wordt gezien als een psychologische actor, die begeleid moet worden op zijn levensweg, van de wieg tot het graf. Niet als burger met rechten, plichten en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bij elke kleine ramp staat meteen een peloton psychologen klaar om de mensen op te vangen. Het illustreert de dominante opvatting dat de mens hulpeloos is en permanent gepamperd moet worden door experts. Het mens- en wereldbeeld is niet langer maatschappelijk, het is psychologisch en therapeutisch geworden…

FUREDI formuleert scherp.  Daardoor treedt wellicht een te grote veralgemening op. Dat is geen verwijt ! Want als je de zaken niet scherp stelt, blijven ze onderbelicht. En dat is uiteraard niet anders bij de apostelen van de gemakzucht, de consumptie en de ongeïnteresseerde tolerantie. FUREDI schudt hard aan de boom. Dat is nodig. Te veel intellectuelen begraven zich in stilzwijgen of heulen mee met het postmoderne, woekerende relativisme, dat de idealen van de Verlichting gedachteloos bij het grof vuil gezet heeft en in de grond gevoed wordt door die verpletterende Amerikaanse consumptiedrang. Daar heb je makke schapen voor nodig, die slechts triviale vragen stellen. Psychologische vragen zijn een bron van geldgewin, maatschappelijke vragen verstoren de pret en zijn bijgevolg niet opportuun. 

Furedi zweert bij de idealen van de Verlichting. Wat is dat dan ? 

De rede, haar kritische zin, haar vermogen tot kennis tegenover de on-rede van geloof en bijgeloof, die het menselijk potentieel hebben afgeremd en ondergeschikt gemaakt. Herwaardering van de rede leidt vanzelf tot idealen als waarheid, redelijkheid, verdraagzaamheid, vrijheid, gelijkheid en democratie. Deze idealen vormden de basis voor de latere mensenrechten. Immanuel KANT definieerde Verlichting als het uittreden uit het onvermogen zich van zijn verstand te bedienen zonder de leiding van een ander. Je eigen verstand gebruiken vergt moed, vandaar de spreuk : sapere aude = durf te weten. 

De twee wereldoorlogen van de 20° eeuw en ook de recente oorlogen op de Balkan en in Syrië  hebben de Verlichtingsidealen onder druk gezet. De rede werd toen als middel ingezet tot systematische uitroeiing. De adepten van de Verlichting moeten dan ook bescheidenheid betrachten. De rede is zowel bij machte gebleken om de kluisters van geloof en bijgeloof te overwinnen, als om ingezet te worden voor slechte, mensonwaardige doelen. Kennis louter in functie van het nut is een aberratie. 

De universalistische waarden van de Verlichting werden eerst betwist door de conservatieve hoeders van religie en traditionele ethiek. Later echter doet zich een merkwaardige, tegennatuurlijke evolutie voor : nota bene politiek Links neemt het voortouw in de systematische aanval op het universalisme ten bate van het particularisme. Dat is filosofisch beter bekend als postmodernisme en in politieke zin als diversiteit. Daarmee wordt absolute waarheid vervangen door een veelvoud van waarheden in functie van persoon en situatie. Relativisme en situatiemoraal dus. Een geweldig geschenk van Links aan Conservatief Rechts en bovenal : het einde van het denken. 

Enkele citaten uit het boek : 

-het streven naar uitmuntendheid is weg door de dominante behoefte relevant en toegankelijk te willen zijn; handhaven van hoge normen wordt als elitair en dus verwerpelijk beschouwd; 

-zelfgenoegzame opiniërende krantencolumns vervangen diepgaande nieuwsanalyse en reality-tv heeft het kwaliteitsdrama weggedrukt;

-gelijke kansen hebben niet geleid naar de toegang tot de hoogste normen, maar naar verdomming; participatie zonder behoud van normen leidt tot gestage achteruitgang van het niveau in alle geledingen van het onderwijs en is dus misleiding van de massa;

-het belonen van verdienste impliceert dat mensen als volwassenen worden beschouwd, terwijl het wegmoffelen van het gevoel mislukt te zijn voortkomt uit het verlangen hen als kinderen te behandelen;

-apathie en geringe sociale betrokkenheid zijn symptomen van een cultuur die geneigd is een debat gelijk te stellen aan de banale uitwisseling van technische opties;

-een krachtig betoog wordt beschouwd als een vorm van geestelijke intimidatie, insisteren op de geldigheid van een idee is een vorm van ongemanierdheid, het plaatsen van vraagtekens bij iemands visie kan overkomen als een persoonlijke belediging;

-denkers zijn vervangen door experts, die per definitie een paardenbril op hebben;

-leerboeken gaan uit van de ervaringswereld van kinderen, hoe kunnen ze dan iets nieuws leren ? Je wil op school toch wel iets anders leren dan je al kent ?! Je wil op school het niveau van je klasgenoten toch overstijgen, precies om iets bij te leren ?! De ervaringswereld als uitgangspunt is een doodlopende weg naar het eindstation infantilisering;

-culturele elites streven tegenwoordig naar relevantie, toegankelijkheid en voeling met de populaire opinievorming; 

-de neiging kennis gelijk te stellen aan inzichten, die mensen uit hun fragmentarische ervaringen opdoen, maakt het bestaan van een gemeenschappelijke norm voor evaluatie van kennisaanspraken onmogelijk; de norm wordt dan wat het best in de markt ligt; 

-hoe valt cynisme over objectieve kennis te rijmen met de opvatting van een kennismaatschappij en van levenslang leren ?

Dit boek dwingt tot nadenken. Heeft FUREDI ook gelijk ? 

Het antwoord is ja. Hij gaat de onverbiddelijke strijd aan met de valse profeten van de schijnparticipatie, de betutteling, de verdomming. Zij beogen integratie door middel van laagdrempeligheid, bevestiging, het zogenaamd laten meepraten, de cultus van het alledaagse, de interactieve televisie, het opblazen van triviale zaken tot nieuwsopeners, het toelaten tot internetfora van burgers die niet één zin foutloos kunnen schrijven maar wel een zogenaamde mening hebben, het in de media brengen van sukkelaars die niet door hebben dat ze worden gemanipuleerd. Dit soort integratie leidt tot de vorming van een dociel publiek, dat in de waan wordt gebracht mee te tellen - het is wat JIJ ervan vindt - , maar in de feiten niets te vertellen heeft en achter de schermen wordt uitgelachen. Door haar veralgemening is deze verdommingsdoctrine een heuse ideologie geworden. Zij wordt op grote schaal verspreid en opgedrongen door de media, die de critici vervolgens weren. 

Nu is het opdringen van ideeën van alle tijden. De missionarissen werden daartoe uitgezonden naar de kolonies. Dat is grotendeels voorbij maar de behoefte tot koloniseren schijnt een natuurwet te zijn. De nieuwbakken missionarissen uit onderwijs, media en politiek koloniseren nu op hun thuisfront de leerling, de ouders, de burger, aan wie zij hun hoogmoedige maar lege ideeën opdringen. Als we hun psychologische analyse toepassen op henzelf, zien we een schijnbaar tolerant, anti-autoritair persoon, echter autoritair in de leer en met een dominante behoefte te heersen over mensen. Zij kunnen niet hard genoeg bestreden worden. Soms vallen zij door de mand wanneer ze hun mond voorbijpraten. Zo verantwoordde de progressieve activist Gronewalter zijn verdommingsprogramma als volgt : 

wellevendheid en intelligente dialoog onder intelligente mensen is nuttig gereedschap, maar is ongeschikt voor het grote publiek, dat het niet altijd snapt.

Dat publiek kan je beter met prentjes en plaatjes en powerpoint-presentaties de das omdoen. Dat publiek wordt gezien als een soort fastfood-electoraat met een collectieve aandachts- en concentratiestoornis. Voorwaar een positief mensbeeld.....

FUREDI is ook scherp voor de intellectuele klasse zelf. Dat haar reputatie om zeep is, daar heeft ze zelf ruim toe bijgedragen. Het nu dominante psychologisch mensbeeld werd door intellectuelen gestimuleerd in media en onderwijs, waar zij uiteraard ruim vertegenwoordigd zijn. Zij vormen de voorhoede van die elitaire intellectuele meerderheid, die het plebs behandelt als kinderen, cultuur nivelleert tot verteerbaar voer voor de massa en lage cultuur gelijkschakelt met hoge cultuur. Naast deze bevoogdende, populistische meerderheid is er nog een bevoogdende oligarchische minderheid, die vanuit haar ivoren toren neerkijkt op de massa en zich opsluit in haar hoge cultuur, genre wijlen Gerard Mortier. De eersten bezondigen zich aan demagogisch relativisme, de tweeden aan egocentrisch intellectualisme. 

De dwarsdenkers, die tot geen van de beide categorieën behoren, vormen een verspreide minderheid. Ze worden door de publieke opinie, die geen onderscheid maakt tussen soorten intellectuelen, over één kam geschoren en spottend en vijandig bejegend. 

Daarom is het nodig onderscheid te maken tussen echte en onechte intellectuelen. Het onderscheid tussen linkse of rechtse intellectuelen is ontstaan uit de behoefte aan politieke identificatie. Het is een vals onderscheid want het koppelt de intellectueel als vanzelfsprekend aan een ideologie. Ik verkies een andere indeling : tussen intellectuelen en ideologen. Er zijn weinig intellectuelen en des te meer ideologen. Ideologen zetten hun intellectueel vernuft in voor een eenzijdig filosofisch of maatschappelijk inzicht/doel. Intellectuelen daarentegen fileren elke problematiek tot haar essentie, ongeacht politieke of ideologische consequenties. Soms leidt dat tot standpunten die bij zogenaamd links aansluiten, en dan weer tot posities die eerder bij zogenaamd rechts aansluiten. De indeling in alpha-intellectuelen en bèta-intellectuelen is evenmin gelukkig. De ideologen komen weliswaar veelal voort uit de alpha-wetenschappen, maar niet elke alpha-wetenschapper is een ideoloog en niet elke bèta-wetenschapper een intellectueel ! Beter is te stellen dat de echte intellectueel een bèta-ingesteldheid heeft ! Geen ideologische, maar neutraal wetenschappelijke benadering dus. Een subtiel maar betekenisvol onderscheid.

Waarmee Frits Bolkestein het wellicht eens kan zijn (2) ! Hij zet zich af tegen de intellectueel, die hij verantwoordelijk acht voor alle totalitaire hersenspinsels, die de wereld geteisterd hebben, met op kop socialisme en communisme. Hij geeft de voorkeur aan kennis en ervaring op een fundament van gezond verstand. Maar zelf komt hij dan onvermijdelijk uit bij het liberalisme ! Dat ons, naast evidente voorspoed, ook het dictaat van de markt heeft opgeleverd, tot in publieke aangelegenheden als transport, beheer van openbare ruimtes, veiligheid en cultuur toe. Welnu, is dat zo absoluut goed ? Voor Bolkestein zijn ideologen en intellectuelen synoniemen. Dat is zijn denkfout. Ideologen verabsoluteren hun theoretische uitgangspunten, doceren hun visie als een geloof en trachten het in de praktijk ook nog op te leggen. Een intellectueel blijft kritisch voor alle ideeën en ook voor zichzelf, toetst zijn ideeën permanent aan logica en realiteit op het terrein, durft maatschappijkritiek aan, ook tegen de gevestigde politieke cultuur in, die per definitie populistisch is. Citaat Bolkestein : populisten offeren de lange termijn op aan de korte termijn.
Na lectuur van zijn boek besef je hoe belezen Bolkestein is. Er dringt zich een conclusie op : Bolkestein is, tegen eigen wil en dank, een indrukwekkend intellectueel ! 

In een levende democratie zouden intellectuele tegensprekers graag geziene gasten moeten zijn op fora en in media. Helaas niet. Ons soort geleide democratie kan dat niet aan, houdt krampachtig vast aan het reeds bekende. Volgens de psychologie nemen wij bij voorkeur informatie op die aansluit bij reeds opgeslagen informatie. Meer van hetzelfde dus. Dat is ongetwijfeld zo ! Ik voor mij houd het bij een ethische verklaring : de gemiddelde burger heeft te weinig moed, hij conformeert zich aan het bekende omdat hij geen risico wil lopen. Hij is een angsthaas. Hij loopt mee in grote gezelschappen en vindt het prachtig dat hij erbij hoort. Liever samen de afgrond in dan zich openstellen voor het onbekende, het  gevaarlijke, het moedige. 

Toch een woord van begrip. Stellen dat de intellectuelen hun eigen afgang hebben georganiseerd is niet juist. De pragmatische, economische waardering van vorming en intellect is als een pletwals uit Amerika gekomen. Het moet tot iets dienen, het moet nuttig zijn, waar is wat werkt. De intellectuele klasse heeft er echter volop aan meegewerkt, actief in haar professionele kringen, passief door haar maatschappelijk stilzwijgen. Zij trekt zich terug rond de hoofdstroom van de publieke opinie en vermenigvuldigt haar eindeloos, tot tevredenheid van de leidende klasse. Vooral zogenaamde linkse intellectuelen - een contradictio in terminis - beijveren zich om de gevestigde orde te verdedigen. Hun bijnaam linkse kerk is een terecht striemend verwijt. Andere intellectuelen doen aan zelfcensuur. Er zijn mij voorbeelden bekend van intellectuelen die spontaan bekennen dat ze nog kinderen hebben. Dan wik je je woorden in een autoritair democratisch landje als België. Weinig intellectuelen zijn vrij : vrij van financiële afhankelijkheid, vrij van het risico van familiale chantage, vrij van ideologie, vrij van groepsgeest, vrij van politieke aanhankelijkheid, kortom vrij !  

Deze bijdrage is geen pleidooi voor een terugkeer naar een verloren tijd, waarin het allemaal zoveel beter was. Dat was het pertinent niet. Zelfstandig denken was ook toen een vloek in een gesloten gemeenschap, waarin de dogmatiek van kerk en geloof intellectueel moordend was. Maar de reactie op het inderdaad autoritaire vakdenken uit mijn jeugd is uitzinnig. De klepel is totaal de andere kant uitgeslagen. De autoritaire didactiek van vroeger had grote nadelen. De school en opleiding waren in de verste verte niet zo degelijk als nostalgici beweren. Het was dom en verplicht studeren zonder te begrijpen waarom en met veel ballast. Maar nu moet je met pijn in het hart vaststellen dat men met het badwater ook het kind heeft weggegooid. Alpha-opleidingen zijn pretstudies geworden. Kennis is nu voorbehouden aan echte elitescholen. De tweedeling van de samenleving wordt economisch door het kapitaal georganiseerd en filosofisch en praktisch ondersteund door progressieve intellectuelen. 

Wie durft in deze formele samenleving, waarin een onvertogen woord meteen wordt uitvergroot en de spreker ervan wordt geproblematiseerd, nog een intellectueel vraagteken te plaatsen ? Wellicht alleen nog onafhankelijke geesten in een onafhankelijke positie. Zoals een intellectueel zonder verplichtingen, met veel tijd, een vast pensioen en een bescheiden blog. 

Frank FUREDI heeft een boek geschreven. Het is een klassieker, nog volop actueel. Het is verplichte kost voor wie zelf wil denken. 

NOTEN :

(1)  : Furedi, F., Waar zijn de intellectuelen ?, 2006.
(2)  : Bolkestein, F., De intellectuele verleiding. Gevaarlijke ideeën in de politiek, 2011. 

Herman van Schoten, Schoten, België, 15/04/2018.

alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten