Franse
intellectuelen hadden altijd al behoefte zich te manifesteren, aan se voir imprimé. Kijk bijvoorbeeld naar
de Franse filosofie, dat is toch in de eerste plaats een gegoochel met woorden.
Daar is nu een visuele variant bij gekomen : se voir à la télé. Ze zijn verliefd op woorden en nu ook op het
kleine scherm. De confrontaties in de debatprogramma’s neigen tot regelrecht
schelden en beledigen. Ze gaan elkaar niet te lijf, daarvoor moet je in Rusland
of Turkije of zo zijn.
Nederland kent dat
niet. Daar wordt min of meer beschaafd naast elkaar heen gepraat. De
taalvaardigheid verhult niet zelden het gebrek aan inhoud, tegenwoordig lullen genoemd. Vlaanderen doet het nog anders. Hier waakt de
ingebakken compromiscultuur, in detectives ook wel als omerta aangemerkt. Met de medewerking van partijpolitiek en media,
die de flanken waakzaam afdekken. Op tv komen bijna uitsluitend
consensusfiguren aan bod. Een Jean-Marie-Dedecker - los van zijn mening en zijn
levenswandel - wordt professioneel naar de uitgang gewerkt. Het Vlaams Belang -
los van haar opvattingen - wordt mondjesmaat toegelaten, omdat men er soms niet
buiten kan, maar dan nog moeten ze voortdurend onderbroken en bestookt worden
door de zogenaamde objectieve journalisten. De burgerdemocratie wordt eveneens
mondjesmaat toegelaten, alleen als men er niet meer buiten kan, bijvoorbeeld in
het Oosterweel-dossier. Een wonder dat de Vlaamse politiek de actiegroepen
heeft aanvaard om de patsituatie rond het Antwerpse verkeersinfarct op te
lossen. Een gebeurtenis ! Een potentiële aanzwengelaar van het publieke debat
als extreem-links politicus Peter Mertens wordt gemarginaliseerd. Nochtans
heeft hij, buiten een portie gezonde naïviteit, een verhaal dat de burger zou
kunnen aanspreken. Niet gekende en bijgevolg niet gecatalogeerde intellectuelen
of anti-consensusfiguren worden buiten de media gehouden. Geef Mertens het
forum van een De Wever en hij slaat gensters. De irreële kanten van zijn
verhaal slijpt hij er dan wel af.
De Bekende
Intellectuelen roeren zich nauwelijks. Zij verschansen zich in hun
geprivilegieerde situatie, zwijgen en schieten af en toe een fusee af, om even
zelf in de belangstelling te staan. Genre Geert Van Istendael en Tom Lanoye. Er
zijn er ook anderen. David Van Reybrouck en Luckas Vander Taelen zijn twee
publieke figuren, die het debat aanzwengelen. Je hoeft het met hen niet altijd
eens te zijn maar ze verdienen wel je respect. Ze doen het toch maar. Kregen ze
maar meer media-tijd.
Democratie die
spreektijd geeft in functie van populariteit of stemresultaat, is in de grond populisme.
Het vermaledijde woord, dat de politieke populisten constant als verwijt
afvuren op hun politieke tegenstanders. Een idee is immers niet meer waard dan
een ander omdat het aansluit bij wat het publiek denkt. De cultuur van het
debat is een moeizame en permanente oefening in democratie. Democratie belijden
met de mond en vervolgens dansen naar de pijpen van de collectieve waan van het
moment is populistisch. Democratie heeft uitdaging nodig, prikkeling, geen
voorgebakken consensus. We hebben in Vlaanderen een traditionele partij die
zich van het midden noemt. Vis noch
vlees. Hoewel, kijk haar geschiedenis na, het is één aaneenschakeling van zoete
broodjes met de Franstaligen. Een debat voeren kan je niet als je iedereen te
vriend wil houden en maar blijft toegeven omwille van de lieve vrede.
Uitgesproken standpunten zijn dan immers taboe. Anti-intellectueel kortom. Vlaams
dus.
Frankrijk heeft die
debatcultuur wel ! Het gaat er echter ruw aan toe. Fransen houden van forse
standpunten, die ze ook in praktijk brengen. Niet akkoord ? Awel, we staken en
leggen het land plat, zolang als nodig is. In naam van de democratie !
De debatcultuur
leeft in Frankrijk. Maar is misschien toch aan een onderhoudsbeurt toe. De politici
die op het scherm mogen komen, zetten graag een hoge borst op, zelfs als ze
maar een kiekenborst hebben, zoals Sarkozy. Ze debatteren niet echt, ze
verzamelen munitie om de ander onderuit te halen. Het politieke straatgevecht,
maar dan op tv. De Franse debatcultuur op tv is afgegleden naar zwartmaken en
schelden, de man spelen in plaats van de bal. Dat komt ervan, met dat se voir à la télé.
Nu hebben ze
president Macron. Hij kan het goed uitleggen, haalde een monsteroverwinning,
maar toch vooral om Marine Le Pen af te houden. Hij is een intellectueel en
heeft de gave van het woord. Wel wat gladjes. Is hij ook betrouwbaar ? Of is
hij een snoeshaan, die even het tij meeheeft ?
Het debat is zowat
overal aan inflatie toe. Op het Vlaamse en Nederlandse scherm zie je figuren
debatteren, van wie op slag duidelijk is dat ze een eind weg lullen. Hun
verdienste is dat ze enigszins bekend zijn. Zangers, soap-figuren, sporters,
tv-figuren naar hun politieke of maatschappelijke mening vragen, tja, dan
organiseer je je eigen afgang als medium. De presentatoren zijn dan weer van
een ander kaliber dan vroeger. Ze nodigen elkaar uit, gezellig ! Ze praten alles aan elkaar, doen
alsof en willen vooral zelf goed overkomen. We spelen het debat, meer moet dat niet zijn…Pauw bijvoorbeeld of Jinek, die
liefst zelf de zendtijd zou volpraten.
De Vlaamse krant De
Tijd organiseert debatjes tussen twee maatschappelijk relevante figuren in
Poupehan, dat Waalse dorp waar in de jaren 80 de vier van Poupehan – Martens, Houthuys, Detremmerie en Verplaetse –
de Belgische economie trachtten te hervormen en een devaluatie voorbereidden.
Het is soms de moeite waard, bijvoorbeeld de discussie tussen SP-kopman John
Crombez en ondernemer Bert De Graeve over het ontbreken van een
langetermijnperspectief in de politiek. Die Crombez is een intellectueel
lichtgewicht, maar De Graeve zou je graag confronteren met de politici, die
ertoe doen, en dan niet in een knus salon in Poupehan, maar op een
ongemakkelijke stoel van een tv-studio. Anderen praatten echter naast elkaar
heen, zoals vakbondsvrouw Caroline Copers en sociaal-econoom Ive Marx. Weer
anderen hadden gewoon weinig te vertellen, bijvoorbeeld Caroline Ven en Gert
Peersman, economen onder elkaar. Voor- en tegelijk nadeel van dergelijke
debatjes is locatie en inzet, het is vrijblijvend. Maar het is in elk geval
iets. Een debat op het spitsuur van de Vlaamse tv tussen bijvoorbeeld een
kritisch filosoof of vakdeskundige en een politicus met mandaat, dat durft men
zelden aan. Ik herinner me een boeiend debat tussen filosoof Etienne Vermeersch
en Antwerps burgemeester en NVA-boegbeeld Bart De Wever, dat was klasse. Waarom
niet wekelijks of maandelijks een minister confronteren met een specialist in
de materie ? Is dat te veel gevraagd ?
Ja dus. Want
gevaarlijk. We krijgen praatprogramma’s waarin een presentator doet alsof hij
beslagen is en wat vragen stelt aan een politicus, waarna hij overschakelt naar
de volgende gast, een muzikant of tattookunstenaar of help, seksuologe Goedele
Liekens, die ons nog eens komt voorlichten over voortijdig klaarkomen of het
relatieve belang van de lengte van de penis. Het is geen debat natuurlijk, maar
show.
Zo gaat dat in een fastfood-democratie.
Herman van Schoten,
Lagos, Portugal, 17/02/2018.
alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten