Umberto Eco is overleden. 84 jaar oud. Een
intellectueel monument en een eruditie, die alleen haalbaar is door zelfvorming
en levenslange inspanning. Hij is bekend van zijn romans De naam van de roos en De
slinger van Foucault. Daarin pronkt hij met zijn historisch inzicht,
waarrond hij een spannende plot weeft. De media kakelen elkaar hierover na. De
VRT vindt het niet nodig om een expert in de studio het fenomeen Umberto Eco te
situeren, het is niet zo belangrijk als voetbal of slijkwielrenner Sven Nijs.
Zijn twee spannende boeken plus de film met Sean Connery, daarover hebben alle
zenders en kranten het. Terecht natuurlijk, maar wij herinneren ons Eco voor
iets anders. In onze boekenkast prijken prominent op de eerste rij zijn twee
standaardwerken over kunst De
geschiedenis van de schoonheid (Bert Bakker, 2008) en De geschiedenis van de lelijkheid (Bert Bakker, 2007). Beide overvloedig gedocumenteerd met
foto’s. Boeken om de tijd te overleven. Natuurlijk, er zit altijd iets commercieels
en provocerends in bij Eco, hij wil opvallen. Het is hem ruiterlijk vergeven
zonder te biechten, omdat het resultaat indrukwekkend is. Wat ik zo waardeer
aan hem is zijn onconventionele benadering. Kunst wordt doorgaans ingedeeld in
periodes : de gotiek, de romantiek, het expressionisme, de barok enz. Eco
snijdt daar doorheen met de indeling mooi
en lelijk en daar gaat het ten slotte
toch om ! Op deze manier brengt hij
kunst tevens binnen het bereik van mensen, die niet zoveel letters hebben gegeten.
Hij is tegelijk elitair en drempelverlagend en bewijst dat dat mogelijk
is ! Eco kan worden gezien als een van de laatste encyclopedisten in de
ware betekenis, de beschavingsgeschiedenis zat gewoon in zijn hoofd. Zijn
overlijden is geen gespeeld verlies van een dag, om het nieuws te vullen zeg
maar, maar een echt verlies. We zullen het nu meestal moeten doen met wikipedia
en napraters van derde garnituur.
Ik ga er even op door : schoonheid en
lelijkheid. Schoonheid, ja natuurlijk, maar lelijkheid, wat is daar nu
interessant aan ?
Wel,
we worden omringd door lelijkheid, daarom ! Je kan je neus niet buiten steken
of het grijpt je aan. Lelijkheid lijkt wel de norm, schoonheid de uitzondering.
Schoonheid
en lelijkheid worden ervaren als subjectieve categorieën. Daarmee wordt de
discussie bij voorbaat uitgesloten. Als iets vooral subjectief is, dan is het
ieder zijn meug. Wat de een mooi vindt, is voor de ander lelijk. Net zoals
lekker eten, iedereen zijn smaak nietwaar. Populaire mening, hardnekkige publieke
overtuiging. De gustibus non disputandum
– over smaak wordt niet getwist !
Een
valstrik die ontkracht moet worden ! Neen, het is niet louter subjectief ! Een
kanjer van een denkfout, ingegeven door de vrees door de ander geconfronteerd
te worden. We neigen ernaar ons al bij voorbaat in te dekken tegen kritiek :
over smaak valt niet te twisten. De schrik het verkeerd te hebben gedaan of te
kijk worden gezet voedt deze defensieve psychologische houding. Waarbij
discussie wordt uitgesloten. Slagboom neer, geen debat, ingraven ! Kortom, een
anti-intellectuele houding, ook in andere opzichten niet onbekend in
Vlaanderenland.
Welnu,
achter de subjectieve voorkeur, de subjectieve angst en het subjectief gebrek
aan esthetische vorming, ligt wel degelijk een objectieve èn een historische
maatstaf klaar voor wat mooi en lelijk is. Gelukkig heb ik in Umberto Eco, met
zijn twee dikke en geïllustreerde boeken, een bondgenoot van enig gewicht. Want
anders zou ik verslonden worden door dat populaire vooroordeel over smaak, die
per definitie subjectief zou zijn.
Een
banaal voorbeeld. Een oude schoolvriend nodigt mij uit bij hem thuis. Ik schrik
me een aap, als ik besef welk huis bij het opgegeven huisnummer hoort. Een
fermette ! Tja, wat doe je dan ? Ik houd me gedeisd en besluit onmiddellijk het
bezoek zo kort mogelijk te houden. Ik betrap me erop dat ik voortdurend licht
gebogen de gastheer volg, want overal in huis loop je het risico je te stoten
aan schuine dakranden, die als het ware overal opduiken in de kleine, donkere
kamers, ook nog te vol gestouwd met de betere Breugheliaanse meubelen. Buiten,
in de tuin, houd ik het niet meer. We komen langs een oude pomp, handmatig te
bedienen door middel van een zwengel. Werkt
dat ding ?, vraag ik zo neutraal mogelijk, het was eruit voor ik er erg in
had. Nee, er kwam geen water uit, het was maar voor de sfeer. Kitsch dus.
Nu
moet ik even wikken en wegen want ik riskeer natuurlijk de talrijke lezers met
een fermette te verliezen. Maar een intellectueel kan niet schipperen, dan was
hij beter in de politiek gegaan.
Een
fermette, nieuwgebouwd anno 2015, in Vlaanderen, op een te klein lapje grond
wegens de dure grondprijs en bijgevolg ingekapseld door links een moderne
villa, rechts een hoekig huis en achteraan een bungalow ? Wansmaak, neem me
niet kwalijk. Als je toch zo graag leeft in vervlogen tijden, neem dan een
abonnement op Bokrijk. Of koop een oude vierkanthoeve en knap die op, ik zeg
maar wat. Maar in nieuwbouw de middeleeuwen namaken, wat een oorverdovend
gebrek aan smaak. Later, op weg naar huis, zag ik een villa in aanbouw. Zijn ze
daar toch een Spaanse finca aan het optrekken ?! Met terrassen en torentjes ?!
Terwijl het hier nogal ver van Andalusië is en het weer dergelijke open
bouwopvatting meestal ook niet beloont. Die mensen zou ik heel even willen
ontmoeten, om na te gaan of mijn oordeel een vooroordeel is of niet. Ik bedoel
dat ik al een idee heb over de bouwers, zonder ze te kennen : geen benul,
enthousiast en te veel geld.
Laat
mij nog duidelijker zijn. Wansmaak is wansmaak maar in een vrij land heeft
iedere burger daar recht op, dat wel natuurlijk ! Leve de vrijheid, leve de
wansmaak !
Nochtans
geeft de natuur zelf al een maatstaf. Je hebt mooie mensen, lelijke mensen en
een tussencategorie, waarover je kan twisten. Mooi en lelijk worden ook nogal
eens ingegeven door liefde, verblindheid, of haat en afkeer. Een garantie op
een mooi nageslacht heb je niet, de natuur beschikt. Hoewel. In vroeger tijden
werden huwelijken gearrangeerd omwille van macht en geld. Vergelijkenderwijs
zou je je, bij opkomende verliefdheid, kunnen afvragen of je met deze partner
slim, mooi, sportief, ambitieus nageslacht zou kunnen verwekken. Een sporter
die met een sporter trouwt, ja, die hebben wel enige kans op een sportief kind.
Iets kan je er dus wel aan doen.
Je
kan er zelfs meer aan doen. Voeding en persoonlijke ontwikkeling met name.
Mensen, die zichzelf hebben volgevreten - de hamburger-Amerikaan - , daar moet
je geen medelijden mee hebben. Persoonlijke ontwikkeling is nog zo iets. Vele
medeburgers zijn blijven steken in instinctieve behoeftebevrediging en dat kan
je aflezen aan hun gelaatsuitdrukking. Wat kunnen mensen toch stupide kijken !
Het gelaat verraadt het, geen ontkennen aan !
En
dan de kleren ! Zovele burgers lopen erbij in lompen en ongewassen (te
verifiëren op tram 3). Gebrek aan hygiëne is niet slechts lichamelijk, ook
geestelijk. Men laat zich gaan, aanvaardt alles van zichzelf, men is zijn eigen
baas en doet zijn eigen wil, beter gezegd men volgt zijn grillen in. Het
resultaat is lelijkheid van geest, lichaam en uiterlijk voorkomen.
Ook
de publieke ruimte is in dat bedje ziek. Neem het centrum van Antwerpen en de
metrogangen: vies en vuil. Dat is in pakweg Zwitserland wel even anders. Zelfs
Zuid-Europese toeristensteden liggen er niet zo verwaarloosd bij. Wat in
Vlaanderen proper wordt genoemd, heet in Nederland schoon. Schoon is tegelijk
mooi, toch ?!
Maar
nu dus die maatstaf. Die heb ik natuurlijk niet. Hoogstens kan ik beweren dat
een zekere ontwikkeling en eruditie de mens in staat stellen tot een esthetisch
oordeel. Maar wat dan is de maatstaf voor een esthetisch oordeel ? Daarvoor
moet ik op zoek gaan naar meer begaafde geesten. Bijvoorbeeld Immanuel Kant.
Hij formuleerde twee normen voor het esthetisch oordeel en twee kenmerken van
het te beoordelen object.
Het
esthetisch oordeel moet belangeloos en universeel zijn. En het object of
subject moet van vorm en ontwerp aan de perfectie raken en de schoonheid moet
er intrinsiek in zitten.
Daar
komen we al een eind mee.
Belangeloos
: je kan een vrouw mooi vinden, los van je pretenties tot deze persoon. Op
latere leeftijd wordt dat gemakkelijker. Dan kan je rustig aan een mooie dame
bekennen haar mooi te vinden, vermits ze er geen erotisch verlangen achter zal
zoeken. Of het nu een huis betreft, een kunstwerk, of nog iets anders, het
mooie eraan staat los van de drang het te bezitten. Een neutraal voorbeeld is
design. Het esthetisch gehalte van gebruiksvoorwerpen is in de vorige eeuw fors
gestegen maar loopt nu weer terug ten voordele van het spectaculaire, dat
uiteraard een belang dient : verkopen. Er zijn bijvoorbeeld weinig mooie kranen
of tapijten, om maar iets te noemen.
Universeel:
een Rubens zal zowat iedereen mooi vinden, althans van een groot artistiek gehalte,
minstens indrukwekkend. Van Vladivostok tot Ushuaia zal de waardering van deze
Vlaamse schilder weinig verschillen. Wat niet wil zeggen dat je een Rubens
thuis aan de muur zou willen, ik bedoel belangeloos, niet om hem te hebben en
te kunnen verkopen. Het onderscheid tussen mooi
alleszins maar wel of niet voor mij getuigt van een esthetisch oordeel.
Vorm
en ontwerp : elementaire maatstaven. Zondagsschilders en huisvlijtartiesten
vallen hier door de mand.
Intrinsieke
uitstraling : schoonheid moet je raken, moet trillen, iets teweeg brengen.
Kunstenaars die bewust schokken of spectaculair aandacht willen trekken, vallen
hier door de mand.
Er
zijn grensgebieden. Mijn Vasarely lijkt een zielloos samenspel van vormen, maar
ik zie er een metafoor van het heelal in
: gekromde lijnen die in het oneindige samenkomen, het oneindige universum.
Vandaag zou Vasarely zijn ontwerpen toevertrouwen aan de computer. Dat hoeft
geen probleem te zijn zolang de computer ten dienste staat van de uitvoering,
bijvoorbeeld bij architecte Zaha Hadid, haar visie zit er wel degelijk in.
Tot
slot een les in bescheidenheid aan de jeugd, die per definitie uitgaat van het
ik : ik vind dit lekker, ik vind dit mooi, ik dit en ik dat. Deze jeugd moet
nog leren haar oordeel op te schorten, te proeven, te overdenken, uit te
proberen, te testen. Vertrouw geen kind dat beweert geen spruiten te lusten
zonder mijn recept geproefd te hebben ! Ik bedoel maar.
De
inleidingen in de twee boeken van Eco bomen verder op het thema van schoonheid
en lelijkheid.
Bij
Umberto Eco kan lelijkheid mooi zijn.
Herman
van Schoten, Lagos, Portugal, 16/02/2016.
alle rechten voorbehouden : Herman van Schoten
alle rechten voorbehouden : Herman van Schoten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten