Translate

252. VERA JANACOPOULOS.

 

Het is een naam die klinkt als een klok. Maar dichter Jan Engelman (1) was vooral onder de indruk van haar zangtalent als sopraan. Was hij verliefd ? Na een recital in 1926 besloot hij zijn vervoering vast te leggen in een gedicht : 


Ambrosia, wat vloeit mij aan ?

uw schedelveld is koeler maan

en alle appels blozen


de klankgazelle die ik vond

hoe zoete zoele kindermond

van zeeschuim en van rozen


o muze in het morgenlicht

o minnares en slank gedicht

er is een god verscholen


violen vlagen op het mos

elysium, de vlinders los

en duizendjarig dolen


Nonsens ! Maar nee, als je je rationele bril afzet en luistert naar de opeenvolging van klanken, dan is het muziek ! De dichter noemde het een cantilene, een gezongen gedicht. De zangeres inspireerde hem, in zijn woorden : ik werd erdoor aangedreven. Het gedicht maakte naam en werd veelvuldig becommentarieerd. Paul Claes (2) wijdde er een doorgedreven beschrijving aan, hij noemt het gedicht zintuiglijk en een poging om dichtkunst tot muziek te maken. 


Het maakte indruk op me, als knaap, op de leeftijd dat gevoeligheid je aanstuurt. Engelman behoort tot het korte rijtje memorabele dichters als Paul Van Ostayen en Hendrik Marsman. Van Ostayen is bekend van Marc groet ‘s morgens de dingen. Zijn gedicht Onder de maan schuift de lange rivier is niet alleen mooi, maar ook nog een hersenbreker. Leer het maar eens van buiten en zeg het op uit het hoofd ! Hendrik Marsman begeleidde mijn puberteit met De zon en de zee springen bliksemend open. Het is pure poëzie, je voelt je opgenomen op een wolk, weg van het alledaagse der dingen. Je moet het niet letterlijk nemen natuurlijk, want het klopt niet allemaal ! Struinend door het rek met gedichtenbundels kom ik nog een diamantje tegen.


Neeltje Maria Min (3) werd onsterfelijk met Voor wie ik liefheb wil ik heten uit 1966. Ze ging recht naar je ziel ! Ze is afkomstig uit het Noordnederlandse Bergen, net als Adriaan Roland Holst. Hem werd een keer gevraagd of hij haar kende. Zijn antwoord : ach, er zijn in Bergen vele minnen en weinig plussen. De tijd heeft wraak genomen. Roland Holst is vergeten terwijl de naam van de door hem verguisde stadsgenote verbonden blijft aan een legendarisch gedicht uit de Nederlandse literatuur. Het gaat als volgt :


mijn moeder is mijn naam vergeten,

mijn kind weet nog niet hoe ik heet.

hoe moet ik mij geborgen weten ?


noem mij, bevestig mijn bestaan,

laat mijn naam zijn als een keten.

noem mij, noem mij, spreek mij aan,

o noem mij

bij mijn diepste naam.


voor wie ik liefheb wil ik heten. 


Vlaams dichteres Maud Vanhauwaert : Nederlanders zijn opgegroeid met dit gedicht, zoals je opgroeit met krentenbollen, klompen en dubbelvla. Het gedicht staat op hun hoofdkussens en mokken afgebeeld. Dit gedicht siert zelfs een muur in Leiden. 


Het is poëzie ! Maar verdient Jan Engelman niet ook een dergelijke ode ? 



Noten :


(1): Engelman, J., Tuin van Eros, Centum Nec Ultra 1932, Querido 1938-1946-1978.

(2): Claes, P., De sleutel, Ons Erfdeel, jaargang 49, p. 267-269, 2006.

(3): Min, N.M., Voor wie ik liefheb wil ik heten, Prometheus, druk 28, 2019.


Herman van Schoten, Schoten, België, 22/06/2021.

Alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten