We
moeten naar een vernissage. Of beter : we mogen er naartoe. Want we kregen een
vriendelijke uitnodiging. En moeten houdt een
verplichting in, iets in de zin van we kunnen er moeilijk onderuit.
Niets
daarvan vandaag, we gaan er graag naartoe. Omdat we klanten zijn, jawel ! We
kochten hier in een opwelling een prachtig schilderij. Van Marie-Paule Benoit
Basset. Klasse !
Er
was een bliksemflits : wawh ! Gegrepen als we waren door het esthetisch moment.
En als dan de randvoorwaarden toevallig ook nog vervuld zijn - een
galerijhoudster die voortreffelijk haar rol speelt van rustige, beschaafde
deskundige, enkele dagen uitproberen thuis, een jeukende portemonnee - , als
dat alles ook nog samenvalt op dat eigenste moment van vervoering, tja, dan ben
je verkocht. Letterlijk en figuurlijk, want deze sector is niet minder
commercieel dan andere.
Wat
maakt dat de wereld om je heen plots stilstaat en er even een vonk overspringt,
die zeldzame vereniging tussen kunstwerk en toeschouwer ?
Het
is in elk geval een subjectief moment van verheffing. Want kunst is bij uitstek
een subjectieve aangelegenheid. Wat vele anderen mooi vinden, raakt jou vaak
niet. Hooguit ben je geïmponeerd door de naam en de faam, je behoort het mooi
te vinden. Daarvan bulken de kunstboeken en de musea. Zelfs in het Louvre of in de Alte Pinakothek houd
je na een lange dag rondslenteren, zaal in zaal uit, slechts zere voeten en een
handvol memorabele werken over. Subjectiviteit is een essentieel ingrediënt van
kunst beleven, dat is nogal wiedes.
Toch
mag men zich daarin niet vergissen, er is meer nodig. Het kunstwerk moet ook
objectief klasse en techniciteit uitstralen. De techniciteit spreekt voor zich
: verf, penseelgedrag, kleur, compositie, enscenering, kadrering, details. De
klasse betreft thema en visie. Er moet iets afspatten, een boodschap, een
emotie of een trilling omwille van de perfecte vorm, het doek moet leven. Het
moet je kunnen raken, ook
al raakt het jou niet persoonlijk.
Hierin
verschilt de zondagsschilder van de kunstenaar. De vlijtige liefhebber
schildert er in zijn vrije tijd op los en is vooral bezig met het verbeteren
van zijn techniek. Wat zijn huisvlijt mist is visie, betekenis, uitstraling,
emotie. Hij is een brave leerling, maar hij pakt je niet, laat staat inpakken.
Hij verdient aanmoediging, maar zelf ga je er je tijd niet aan verdoen. Helaas
duikt dit euvel ook op bij gerenommeerde kunstenaars. Zij zijn soms veel
slechter dan onze eerlijke zondagsschilders, omdat ze misbruik maken van hun
talent voor spectaculair effect en geld. Schoolvoorbeeld : Anish Kapoor. Deze
arrogante opschepper bestaat het een museumzaal in te richten met een
verfkanon. En maar spuiten. Ik stel voor de man te tooien met pek en veren en
hem zo tentoon te stellen op Fifth Avenue, weer een kunstwerk !
Nu
kan een schilderij objectief hoge kwaliteit in zich verenigen, als het
subjectief niet aanslaat, dan kan het nog wel kunst zijn, maar niet voor jou.
Voor dat subtiele onderscheid is enige vorming vereist. Ik persoonlijk moet
bijvoorbeeld geen Van Gogh aan mijn muur hebben, verkopen zou ik hem wel
natuurlijk.
Het
publiek, vandaag op de vernissage, is tamelijk divers. Je veronderstelt dat ze
allemaal goed in de slappe was zitten en ook kunstliefhebbers zijn, dat
spreekt. Je nipt van je glas champagne
en kijkt rond. Hier en daar staan je ogen even stil voor een vlugge taxatie.
Een dame op leeftijd wijst naar een tableau en legt haar vermoeide metgezel,
geconditioneerd wellicht na een huwelijksleven ja-knikken, ernstig uit wat hij
zien moet. De man knikt zoals van hem verwacht wordt en laat zijn wenkbrauwen
op en neer gaan, als om verwondering te veinzen voor de zoveelste trouvaille
van vrouwlief. Intussen loert hij naar de ober en de fles. Een koppel wacht vergenoegd het
verloop van deze bijeenkomst af, zij amuseren zich, het zijn stille genieters.
Anderen veinzen belangstelling maar zijn wellicht gekomen voor straks, als de
muziek losbreekt want er is een dj aangekondigd, de jongste van het land ! Weer
anderen ontmoeten elkaar hier als bij toeval en wisselen luid sociale klap uit.
Enkele jongere dames begluren elkaar, vooral het concurrentievermogen. Na
enkele keren te zijn bijgeschonken, verhoogt het aantal decibels. Beheerste
joligheid heerst nu in dit beschaafde gezelschap. Daartussen valt een enkel
jong koppel op. Ze staan kaarsrecht vrank en vrij te wezen, hij met het hoofd
in de nek en dure casual chic, zij met iets te veel rouge om de lippen en een
decolleté geschikt voor een gedicht. Een zwaar besnord heerschap,
ietwat gedrongen boven een gastronomisch buikje, draagt drankjes aan voor zijn
overjarig gezelschap, bestaande uit een suffige moeder met stok en een nog
patente echtgenote, die loert en grijnst en zich niets laat ontglippen, nu ze
eindelijk eens buiten mag. Ze draagt een deux-pièces,
klaarblijkelijk al even oud en goed geconserveerd, getuige de geur van
mottenballen. Daar in de hoek staat een koppel waarmee we routineus aan de praat
raken. Ze zijn net terug uit Portugal. Ze zijn van de beproefde combinatie
time-sharing en golf. Een frêle vrouwtje staat verderop naast haar man in gala-uniform
van de marine, zij vergissen zich wellicht van locatie, want de haven is hier
vlakbij.
Gemeenschappelijk
aan dit divers gezelschap is beschaafd gedrag. Alsof alle gasten hier naartoe
gevlucht zijn, naar deze oase van stijlvolle omgangsvormen, zij het
zonder stijve etiquette. Buiten mag dan chaos en boertigheid
heersen, hier is als het ware een zeldzame app aangekoppeld, waardoor stijl
automatisch iedereen besmet.
De
vestimentaire uitrusting, die hier voor de gelegenheid uit de kast mocht komen,
is tamelijk divers, er is geen specifieke dresscode te ontwaren. Buiten dan de
verinnerlijkte norm, die erin bestaat dat je je op je best vertoont. Kleren
maken de man en de vrouw, zo is dat. Anders dan de lompen buiten op straat. We
vertoeven even in een esthetisch reservaat.
Beeld
je je in daar eens doorheen te kijken, een vingerknip en floep, alle kleren
weg, dan valt de magie zo weg. Naakt is er niets meer aan, op dat jonge
narcistische koppeltje na misschien. Buiken, plooien, wratten, knobbels, eelt,
striemen, uitpuilingen allerhande, scheve verhoudingen, littekens van een heel
leven. Hier, op deze aangeklede receptie, begrijp je de zin van versieren en
optutten, het zou anders te droefgeestig worden voor het esthetisch oog. Rubens
zou ze gelijk onverbiddelijk op het doek gooien, wat moest hij er anders mee
?
Anderzijds
zou zo’n
onthullende uitkleedpartij ook voordelen hebben. Personen met geheime tekens
van de maffia en van de loge vallen meteen door de mand. De deftige dames en
heren met verborgen tattoos al helemaal, geestelijke basse classe, ongeschikt voor toetreding tot de esthetische
aristocratie.
De
twijfel sluipt naar binnen. Zouden dat hier allemaal kunstliefhebbers zijn ? Of
kopers omwille van de sociale druk, omdat het goed staat in hun milieu ? Oneerbiedig
gezegd : kunst aan de muur en kitsch in de kop ? Je schrikt van je eigen, boze
gedachte en nipt nog maar eens van je eersteklas glas. Je glimlacht breed tegen
iedereen om je invallende gedachte te camoufleren, je dwingt jezelf om je
aangekweekte cynisme af te stoppen en zoekt koortsachtig naar een positief
alternatief. Dat gelijk te binnen schiet, dankzij onze te vroeg verscheiden
dichter Tony Rombouts (1) - stadsdichter
voor het woord bestond. Zijn gedicht wil ik u niet onthouden :
Tijdens
een selecte vernissage
à la
Galerie des Arts Contemporains
praalt
zij nonchalant
met
hoogwaardigheidsbekleders
en
artiesten
over l’importance de la Culture.
Maar
in het diepst van haar gedachten
vindt
zij zichzelf toch wel
het
mooiste schilderij.
Nipt
daarom voorzichtig
van haar
glas champagne
en stelt
zich wandelend tentoon
met
precieuze gebaren
en een
geroutineerde glimlach,
zo
breed,
als haar
daverend decolleté.
Alle
ogen volgen ijlings mee.
Noten
:
(1):
Rombouts, T., Les Demoiselles de la Mer.
Herman van Schoten, Antwerpen, België, 10/10/2016.
alle rechten voorbehouden : Herman van Schoten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten