Translate

232. VLAEMSCHE EYLANDEN (2).

 

(vervolg van 231. Vlaemsche Eylanden, deel 1.)


4. VLAAMSE AANWEZIGHEID.

 

De  Vlaamse aanwezigheid op de Azoren is opmerkelijk, gezien de ligging en de omvang van het graafschap Vlaanderen. Wat hadden Vlamingen daar te zoeken ? De immigratie uit het toenmalige graafschap Vlaanderen kwam tot stand door een combinatie van factoren. Vlaanderen beleefde een periode van oorlog, armoede en epidemies. Van 1382 tot 1492 was het broodtekort met wisselende periodes rampzalig. Het Brugse stadsbestuur kocht enorme hoeveelheden graan. Tegen deze achtergrond werden gewone Vlamingen bereid gevonden hun geluk elders te zoeken. En Vlaamse ridders hadden betrekkingen met het Portugese hof. Zij namen de Vlamingen op sleeptouw in drie emigratiegolven naar de Azoren. De eerste golf van 1449 (of is het 1451 ?) wordt gestimuleerd door Isabel de Portugal, echtgenote van Filips de Goede. De tweede en derde golf vinden plaats in 1468 en 1470. Onder onderzoekers is discussie over de vraag wie deze twee laatste golven heeft aangemoedigd : Isabel de Portugal of Beatriz de Coimbra. Het overlijden van Beatriz in 1462 lost deze kwestie, naar mijn bescheiden mening, op. Het is voor ons, Vlamingen, van geen belang. De belangrijkste Vlaamse kolonisatoren zijn de volgende. 

 

Jacob van Brugge-Jácome de Bruges (circa 1415-1418 – 1472 ?) is een zoon van Johan van Brugge en Margriet van Steenhuyse uit Avelgem. Omwille van handelsbetrekkingen verblijft hij 10 jaar in Porto. Hij trouwt met Sancha Rodriguez de Arce, hofdame van Infante Beatriz.

 

Een pittige zijsprong. Deze infante Beatriz (1373-1412) is een andere Beatriz dan de reeds vernoemde. Zij is het enig overblijvend kind van de zieke koning Fernando I en bijgevolg zou haar huwelijk beslissen over de Portugese troonsopvolging. Er zijn veel pretendenten, vooral uit Castilië. Op aansturen van haar vader trouwt ze in 1383, vlak voor zijn overlijden, met koning en weduwnaar João I de Castela, die hierin de gelegenheid zag om Portugal toe te voegen aan zijn kroon. Detail : Beatriz is op de trouwdag slechts 10 jaar en enkele maanden oud ! 

 

Men stelt algemeen dat hofdame Sancha Rodriguez de Arce Portugese was, maar dat kan – in alle bescheidenheid - worden betwijfeld. Immers, Arce is niet terug te vinden als Portugese plaatsnaam, maar wel in Cantabrië en Navarra. Zij was wellicht wat we nu een Spaanse hofdame zouden noemen aan het Portugese Hof. 

 

Jacob wordt door Hendrik de Zeevaarder uitgekozen als zijn dienaar (meu servidor) wegens zijn kennis van de handel, uiterst belangrijk voor de nationale voorspoed. In 1450 verleent Hendrik de toelating aan Jacob van Brugge om het eiland Terceira te ontwikkelen. En ik houd voor goed dat hij het bevolkt met mensen van zijn keuze, als ze maar van het katholieke geloof zijn. Isabel de Portugal, hertogin van Bourgondië sinds haar huwelijk met Filips de Goede, pleit tegelijk bij haar broer Hendrik de Zeevaarder om Vlamingen op te nemen in de eerste poging tot bevolken van de eilanden. Reden was de reeds vermelde armoede en hongersnood in Vlaanderen. Van Isabel was bekend dat zij zicht had op en bezorgd was over haar Vlaamse volk.

 

In 1451 vertrekt Jacob naar Terceira, met een gevolg van 15 Vlamingen, koeien, schapen en geiten. De ontwikkeling verloopt niet voorspoedig. Zijn gevolg komt in opstand omdat niet gezocht wordt naar de rijke ertsen, die hen in het vooruitzicht waren gesteld, een lokkertje dat ook door de Portugezen werd toegepast omdat vrijwilligers moeilijk te ronselen waren, gezien het risico van de overtocht en de ongewisse toekomst. Enkele jaren na 1451 haalt Jacob versterking op uit Vlaanderen plus enkele edelen uit Portugal en hij pikt op de terugreis op Madeira ook Diogo de Teive op – voor sommigen uit vriendschap, voor anderen op bevel van Hendrik de Zeevaarder - , die zijn assistent wordt en een soort ombudsman, dit is verantwoordelijk voor de verdeling van land, wat de kiem zal worden voor een conflict. 

 

Hendrik de Zeevaarder is tevreden over de vorderingen en verleent aan Jacob van Brugge in 1460 de capitania over het eiland. Hendrik had de titel capitão-donatório bedacht als bestuurssysteem. De uitverkorene krijgt de titel en recht op land op voorwaarde dat hij het eiland ontwikkelt. Jacob vestigt zich uiteindelijk in het noord-oostelijke Vila da Praia, later, ter herdenking van de overwinning in de Portugese burgeroorlog van 1828-1834, herdoopt tot Praia da Vitória. 

 

In datzelfde jaar 1460 overlijdt Hendrik de Zeevaarder. Na 1470 verdwijnt Jacob spoorloos. Meerdere gissingen deden de ronde. Hij zou, op last van Diogo de Teive, in de oceaan zijn verdwenen tijdens een reis naar het vasteland. Anderen wijzen als opdrachtgevers van een moord landeigenaren aan, die op hun beurt Diogo de Teive met de vinger wijzen. 

 

Hoe dan ook kan worden vastgesteld dat er een zekere Vlaamse aanwezigheid op het eiland Terceira was en dat Vlamingen zelfs een hoofdrol speelden. In de hoofdstad Angra do Héroïsmo vind je de Avenida Jácome de Bruges. 

 

Ferdinand van Olm of van Olmen (= Fernão Dulmo) volgt Jacob van Brugge in 1451 naar Terceira met een gevolg van 30 Vlamingen. Hij ontwikkelt op het eiland een aantal landerijen. Hij stelt vast dat, bij langdurige westenwinden, wrakhout aanspoelt en vermoedt land ten westen van de Azoren, misschien wel Antillia, het Eiland van de 7 Steden (=Sete Cidades; later werd een dorp op het eiland São Miguel Sete Cidades gedoopt !). Hij stelt zich kandidaat bij koning João II voor toewijzing van de verkenning van de oceaan ten westen van de Azoren. Er is echter een concurrent : Christoffel Columbus uit Genua, in 1479 getrouwd op Porto Santo met de lokale Filipa, dochter van Perestrelo, de kapitein van het eiland. Concurrentie van formaat ! De keuze valt op van Olmen omdat hij toezegt zelf schepen mee te brengen, wat Columbus niet vermag. De expeditie wordt gefinancierd door João Afonso do Estreito en de reis met twee schepen zou aanvatten in 1487 en de heenreis zou 40 dagen duren. Waarop baseerde van Olmen zich ?! Aangenomen wordt dat hij informatie had van eerdere expedities, die niet met succes waren bekroond, wellicht daarom dat het aangespoelde wrakhout hem stimuleerde een poging te wagen. Het staat inderdaad vast dat van Olmen met zijn twee schepen vertrekt op het einde van de winter van 1486-87 en dat hij wordt terug verwacht in Portugal vóór maart 1487. Er wordt nooit nog wat vernomen van deze expeditie, zodat mag worden aangenomen dat de schepen met man en muis zijn vergaan. 

 

Christoffel Columbus onderneemt vervolgens de poging, die toevertrouwd was aan van Olmen, maar ditmaal voor rekening van de kroon van Castilië. Het lukt hem in 1492 op 36 dagen de Bahama’s te bereiken vanaf de Canarische eilanden, die dichterbij het doel lagen dan Terceira, wat als een bevestiging kan worden gezien van de juiste informatie, waarover van Olmen beschikte. Columbus had het grote lot getrokken en staat ook vandaag nog bekend als de grootste ontdekkingsreiziger ! Deze faam komt hem toe omwille van het grote belang van de ontdekking van de Amerika’s, minder door zijn nautische capaciteiten, want zo waren er velen. 

 

Ofschoon buiten het bestek van dit artikel is de werkelijke toedracht interessant. Columbus had enkele jaren onderhandeld zowel met het Portugese als Castiliaanse Hof, maar de Portugezen verloren hun belangstelling nadat hun Bartomeu Dias in 1488 Kaap de Goede Hoop rondde, beginpunt van grote nieuwe avonturen tot in Japan. Uiteindelijk stemde Castilië toe. Columbus bleef zijn hele leven ervan overtuigd dat hij Indië ontdekt had ! Of : hoe met een beetje meeval Amerika door een Vlaming zou zijn ontdekt…

 

Joost van Hurtere (= Job de Huerter)(1430 – 1495) is een edelman uit het Brugse Vrije, zoon van Leo van Hurtere. Zijn vader Leo is heer van Hagebroek en baljuw van Wijnendale, voor rekening van Adolf van Kleef, heer van Ravenstein en van Wijnendale, die gehuwd was met de Infante Beatriz van Portugal, dochter van Pedro, regent voor de minderjarige koning Afonso V. Joost komt in het vizier van Isabel de Portugal, zoals reeds gezegd gehuwd met Filips de Goede, door haar biechtvader Frei Pedro, die was meegekomen naar Brugge. Die pater komt in contact met de edele Joost van Hurtere, met wie hij omstreeks 1450 vriendschap sluit. Hij zoekt vrijwilligers voor ontginning en bevolking van de eilanden.

In 1466 onderneemt van Hurtere een prospectiereis naar Faial met 15 Vlamingen, die hij zilver en zink in het vooruitzicht stelt, hem ingefluisterd door de biechtvader. Er wordt echter niets gevonden en de Vlamingen komen in opstand. Toch besluit van Hurtere er zich definitief te vestigen. Dat gebeurt in 1468, met een gevolg van honderden Vlamingen. 

In 1468 wordt van Hurtere kapitein-donataris van Faial, op voorspraak van Isabel. In 1481 promoveert Joost van Hurtere tot cavaleiro van de duque de Beja, de latere koning Manuel. Dat betekent dat hij nu is toegetreden tot de Portugese adel, een op zijn minst ongewone en merkwaardige gebeurtenis ! In 1482 wordt hij ook bevorderd tot kapitein van het eiland Pico. 

Details waarover Portugese onderzoekers strijden is bijvoorbeeld de exacte Vlaamse afkomst van Joost !  Dat zou Moekirchen zijn geweestwaarmee ongetwijfeld Moerkerke bij Brugge wordt bedoeld. Andere bronnen bestrijden deze stelling. Een enkele auteur doelt zelfs op Moerkerken in Holland ! Ook António Ferreira de Serpa bestrijdt dat van Hurtere Heer van Moerkerke was, hij was immers van Wijnendale ! Hun argumenten zijn slechts beweringen. Trouwens, Valentim de Moravia handelt in zijn Códice van 1506-1508rustend in de bibliotheek van München en bekend onder de naam O Manuscrito de Valentim Fernandes, over ene Jost de Utre van Brugge, waarvan hij met 15 mannen vertrok om Faial te gaan bevolken. Overigens vind je in de archieven van Brugge 6 de Hurteres die er schepen (=wethouder) waren ! Laten we het dispuut tussen Moerkerke en Wijnendale afdoen met de conclusie dat het allemaal weinig belangrijk is ! Er is vandaag de dag trouwens geen lokaal politiek geschil bekend tussen de gemeenten Damme en Torhout, waaronder Moerkerke respectievelijk Wijnendale vallen (!). En de beide gemeenten behoorden tot het graafschap Vlaanderen. 

Joost trouwt met Beatriz de Macedo, kamermeisje van Dona Beatriz. Zijn dochter Joana de Macedo (de naam van de moeder eerst !) trouwt met Martim Behain (=Martin de Boémia). Deze is een Duits kosmograaf, geograaf en navigator, bekend van zijn globe uit 1492 (zie hoger). Hij vestigt zich een tijdje op Faial. Hij verklaart dat zijn schoonvader met 2.000 Vlamingen naar Faial ging. Als je alles op een rijtje zet, kom je echter tot de bevinding dat van Hurtere op zijn minst een 1.500 Vlamingen naar de Azoren bracht, verdeeld over twee golven van aankomst en twee eilanden : Faial en Pico. Uiteindelijk toch een aanzienlijke aanwezigheid, gezien de totale bevolkingsomvang. 

 Niet alle bronnen erkennen dat Isabel ook aan de basis lag van de tweede en derde golf Vlamingen naar de Azoren. Immers, Isabel had zich van het Hof van haar man Filips de Goede in Brugge afgewend, wegens de weelderige staat die er werd gevoerd (bourgondiërs !) en door het gedrag van haar echtgenoot, die 30 bekende minnaressen had en 18 toegegeven bastaardkinderen (op een geschat totaal van 50). De edele, heilige, christelijke, godvruchtige, reine, zeer lieftallige Isabel had zich teruggetrokken in een klooster-ziekenhuis. Dat blijkt inderdaad zo te zijn, maar pas in 1457 en het neemt toch niet weg dat zij kon blijven wegen op haar broer Hendrik de Zeevaarder, vermits ze in Brugge de staatszaken van haar jantje-plezier van een echtgenoot op voortvarende wijze had waargenomen ! Het een sluit het andere niet uit.


Joost van Hurtere wordt door Fernando, opvolger van Hendrik de Zeevaarder, in 1468 aangesteld als kapitein van Faial en Pico. Joost overlijdt in 1495 en wordt opgevolgd door zijn zoon, eveneens een Joost. Deze zoon Joost trouwt met een dochter van Vaz Corte Real en zo ontstaat het geslacht Utra-Cortereal, wat nog steeds bestaat. Het Vlaamse beheer over Faial duurt het langst van alle eilanden. Manuel de Utra-Corte-Real en Jerónimo de Utra-Corte Real zijn andere Vlaamse eilandbeheerders, tot in 1610 toe. 

 

Uit dit alles mag worden besloten dat Faial het Vlaemsche eylandt bij uitstek was, met sporen tot op vandaag de dag. De eerste plaats van vestiging, Vila de Hortere, wordt later genoemd Viladorte en nog later Horta, de naam die de hoofdstad van Faial vandaag nog altijd draagt. In de persoonsnamen wordt Horta uiteindelijk Utra.

 

Willem de Kersemakere (1435 – 1510 ?) wordt vaak van der Haegen genoemd, naar zijn eerste vrouw. Hij is nauw verbonden met de geschiedenis van São Jorge. Zijn verhaal is allesbehalve eenduidig. Volgens één bron komt hij vóór 1469 aan op São Jorge, maar niet veel vroeger, vermits al zijn eerste zeven kinderen worden geboren in Brugge, het zevende in 1468. Zijn echtgenote overlijdt in 1468 of 1469. Willem besluit te vertrekken. Ze komen aan in twee Vlaamse schepen, vergezeld van echtgenote, familie en ambachtslui als smeden, metselaars, wevers, kleermakers en ververs. Hij had ook nog meubelen bij, landbouwgereedschap, bouwmaterialen en leeftocht voor twee jaar – het zal dus krap zijn geweest op die twee hulken. Hij sticht en bevolkt Topo, moeilijk te bereiken over land, maar ook vanuit zee niet gemakkelijk. Er is een klein vlak eilandje voor de kust en eenmaal aan land moet je een klif op. 

 

De meeste bronnen echter zien de Kersemakere pas toekomen in Topo na zijn avonturen op Faial, Terceira en Flores. Het is een dispuut onder onderzoekers, voor ons van weinig belang. Hoe dan ook schopt hij het tot kapitein van het verre eiland Flores. 

De ontwikkeling van Flores valt echter tegen wegens weinig vruchtbare grond en het transport van de landbouwproducten naar het vasteland valt lang en duur uit. Hij reist terug naar Terceira en van daaruit naar Topo op São Jorge, waar hij zich (opnieuw ?) vestigt en ook begraven ligt. 

 

Met zijn tweede echtgenote, Marguerite Zabeau, van lage Waalse adel en wiens naam later wordt verportugaliseerd tot Margarida de Azambuja, krijgt hij nog één kind, Francisco de Kersemakere, Casmaca in het Portugees van die tijd, die wordt geboren in 1472 op Faial. Daarom is het aannemelijk dat zijn vader Willem op dat moment nog op Faial verbleef. 

 

De kinderen van de Kersemaker/van der Haeghen laten hun naam op de Azoren veranderen in van der Haeghen, wat de aanzet geeft tot het bekende Azoriaanse geslacht da Silveira (=struikgewas, haag). Het geslacht de Kersemakere/Vander Haegen/da Silveira/Casmaca heeft meer dan 10.000 nakomelingen, verspreid over alle continenten. Op de Azoren komen de Silveira en Casmaca voor op alle centrale eilanden, behalve Graciosa, waar een andere, Portugese stam Silveira voorkomt. De meeste afstammelingen zijn uiteindelijk afkomstig van São Jorge. Op de eilanden Santa Maria en Corvo vind je er geen. 

 

Dat hij Topo ontwikkelt en er meerdere landerijen verwerft is aannemelijk door de geografie van het eiland. Topo ligt enigszins afgezonderd door de serra do Topo, een hoog massief, als gevolg waarvan de inwoners er de voorkeur aan gaven af te dalen langs een uitgehouwen weg naar het walvishaventje Cais do Topo om naar Graciosa te varen om daar zogezegd hun boodschappen te doen. Het mini-eilandje voor de kade van Topo is vandaag natuurreservaat en in bezit genomen door zeevogels. Aan de kade staat een vuurtoren. 

 

5. VLAAMSE AFSTAMMELINGEN.

 

In het mooie hotel Terra Nostra op São Miguel, gelegen aan een prachtig park, waarin koud en warm water samenkomen, vond ik in een lade van het nachttafeltje een bijbel en een telefoonboek. Dat laatste was handig want zo kon ik Vlaamse namen opzoeken. Ze waren verportugaliseerd, met name Dutra en Utra. Later zocht ik Vlaamse namen op in de literatuur over het onderwerp. Een paar voorbeelden : 

 

Dutra en Utra : naar van Hurtere;

da Terra : naar Joost van Aartrijke;

de Brum : naar van de Bruyn;

Guilherme Casmaca : naar Willem de Kersemakere;

Vandraga : naar van der Haegen;

da Silveira : eveneens naar van der Haegen;

Pitre Darosa : naar Pieter van de Roos;

Bulcão : naar Bulscamp;

Estrada : naar Verstraeten;

Gois : naar van der Goes;

Grotas : naar de Groot;

Hustarte : naar Hustaerdt;

Teves : naar Teeuwen;

Rossem : naar van Rossem.

 

In zijn algemeenheid kan je stellen dat het aantal teruggevonden namen niet in verhouding staat tot het aantal ingeweken Vlamingen, zeker als je hun nieuwe afstammelingen meerekent. Onderzoekers veronderstellen dat vele afstammelingen verhuisden naar Brazilië. Voor Portugees sprekenden wordt Brazilië inderdaad het voorkeurland van emigratie, later wordt dat het noorden van de Verenigde Staten. De Vlaamse afstamming blijft dan ook een te ontginnen thema, ondanks het intensieve speurwerk, door auteur Claeys reeds verricht in de Brugse archieven, uiteraard wegens de taal moeilijk toegankelijk voor de Portugese onderzoekers. 


Vlaamse kunst stelt weinig voor op de Azoren, daarvoor moet je op Madeira zijn, waar zowat elke kerk ervan doordrongen is. 

 

Een frappant detail. Bij zijn bezoek aan Faial wordt journalist Omer Grawet geïntroduceerd bij een markiezin in haar weelderige woonst, met lakei en al. Hij weet echter niet wie zij is. Ze vraagt naar de reden van zijn bezoek. Hij legt een en ander uit en noemt de naam van Hurtere, waarop zij hem onderbreekt : Maar ik ben een Utra !


(laatste vervolg : zie artikel 234)


Herman van Schoten, Schoten, België, 26/01/2021.

Alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.

 


1 opmerking:

  1. Beste Herman, ik heb ergens gelezen dat de vlaamse kolonisten erg gegeerd waren omwille van hun meesterschap in het bouwen en uitbaten van windmolens. Heb je daar sporen kunnen van terugvinden? Dank voir je uitstekend e reeks! Etienne Van Damme

    BeantwoordenVerwijderen