Translate

239. OVER KUNST EN KITSCH.

 

In mijn straat woont een man, die ik haast dagelijks met zijn hondje zie. We zegden altijd vriendelijk goeiedag. Tot ik hem aansprak. Na wat koetjes en kalfjes over het hondje vroeg ik naar zijn bezigheid. Ik ben schilder, sprak hij. Even twijfelde ik of hij huisschilder of kunstschilder bedoelde, maar het werd al snel duidelijk dat hij niet het nuttige handwerk bedoelde maar het hogere artiestenwerk. Hij zei niet ik schilder, hij zei ik ben schilder. Dat vond ik nogal hoog gegrepen, maar ja, het was misschien wel mogelijk. Persoonlijk zou ik niet snel aan vreemden verklaren schrijver te zijn, ik beperk me tot de mededeling dat ik een blog schrijf en in de grond voel ik me een schrijvelaar, maar geen schrijver. 


Dit voorval illustreert een eerste probleem van de kunst vandaag. Iedereen vandaag voelt zich een God in ‘t diepst van zijn gedachten en dat heeft voor gevolg dat mensen zich vlug illusies maken over zichzelf. Je vindt haast geen straat meer, waarin niet drie zelfverklaarde schilders huizen, enkele beoefenaars van street-art, een tattoo-artiest, een lawaai makende drummer en een aantal rappers. Hobbyisme heeft het overgenomen van het serieuze werk en wordt door de populaire media ernstig genomen. 


Dat is een goede zaak ! Als mensen op hun hoogstpersoonlijke manier zin toevoegen aan hun dagelijks leven, dan sijpelt dat ook door naar hun gezin en zelfs naar de samenleving, op voorwaarde natuurlijk dat de plafondisolatie het geproduceerde lawaai van muzikale artiesten dempt voor de buren. Bovendien houden ze zichzelf af van verveling, misdaad, drugs, kwaadsprekerij en voetbalgeweld. Of je het allemaal moet gaan subsidiëren, is een andere kwestie, hoewel Valerie Van Peel van de NVA dat driftig zou doen, zodra er draagvlak voor is. 


Hobbyisme nu kenmerkt zich door gedrevenheid en beperkte technische vaardigheden. Zo menen velen niet alleen een mening te hebben, maar die ook plompverloren in knullige en scheldende bewoordingen te moeten uitschrijven op sociale media, niet gehinderd door woordenschat en stijl. Het lawaai wat voor muziek doorgaat is meestal een aanslag op de oren en gelukkig zijn daar festivals voor uitgevonden, zodat de normale burger er zoveel mogelijk van gevrijwaard blijft. Er zijn nog nooit zoveel zelfverklaarde fotografen en influencers  geweest als nu en dat komt door de verworven vrijheid en welstand. Wat daarvan over 100 jaar overblijft, daarover moet je je geen zorgen maken, de tijd veegt dat allemaal wel weg wegens gebrek aan métier en een teveel aan sentimentaliteit, zelfbewieroking en scoringsdrift. Maar intussen hebben zij hun leven geïnspireerd beleefd en dat is uiteraard een waarde op zich.


Een tweede probleem is de commercie. Kunst vandaag wordt geproduceerd om te verkopen. Gereputeerde kunstenaars doen daaraan vlijtig mee zoals Amish Kapoor, die uit is op shockeren. Hij vergastte ons ooit in Bilbao op een artistieke actie, bestaande uit een verfkanon, dat vloer en muren bespoot.Toen schreef ik dat ze deze man best wat realiteitsbesef zouden bijbrengen door hem een week met de vuilkar te laten meelopen. Neem Christo, de inpakker van gebouwen, van hetzelfde laken een broek. Of Jan Fabre, die het presteerde de Gentse universiteitsaula te versieren met 600 kg. gerookte hesp. Die man behoort stage te lopen in een armenwijk van Calcutta. Chad Kouri maakt collages. Hij knipt vlakken uit en plakt die naast en over elkaar heen. In de grond huisvlijt. Zo kan je eindeloos doorgaan, de commercie is te ver doorgeslagen, overigens ook in andere domeinen van het maatschappelijk leven. 


Een derde probleem is de geslotenheid van het wereldje. Wie bepaalt wat kunst is ? Dat doen de experten. Je hebt er ernstige, maar ook een hoop die louter commercieel denken. Het draagvlak blijkt ook hier bepalend. Iets is uit de mode, je vindt er nauwelijks nog een publiek voor, iets anders moet nog rijpen, het wordt wellicht over 10 jaar populair ! Men heeft een rijke woordenschat tot zijn beschikking om een onkundige burger het bos in te sturen. Zijn geërfd kunstwerkje is kitsch, het is dus zoveel waard als een gek er nog voor geeft. Met louter sentimentele waarde kan je de boer niet op. Experten zijn ook afkerig van het begrip intrinsieke waarde, dat is voorbehouden aan die kunstwerken, die ook zij niet op de kop kunnen tikken, doorgaans museale stukken. Met intrinsieke waarde kunnen zij geen handel drijven. 


De kunsthandel is een gesloten wereld van haaien. Ze vragen bovendien prijzen om van achterover te vallen. Ze lanceren modes en slaan er geld uit. Voor wie minder geld heeft zijn er reproducties en daar moet je niet neerbuigend over doen. Het stelt je in de gelegenheid Modigliani in huis te halen, of Klimt, Toulouse-Lautrec, Picasso. Ook kunstposters verfraaien het interieur, er is niets mis mee. Op catawiki kan je hopen kunstvoorwerpen aantreffen, die de suggestie van grote kunst wekken, maar eindeloos zijn gereproduceerd omdat er een publiek voor is. Als je echte kunst in huis wil, kan je het ook anders aanpakken. Concreet galerijen bezoeken, streng selecteren, lof toezwaaien aan de uitbater, maar vervolgens die kunstenaar persoonlijk benaderen, waardoor het stukken goedkoper uitvalt. Deze persoonlijke benadering kan zelfs tot een verrassende ontwikkeling leiden. Op die manier mocht ik al komen eten bij een kunstenaar in Frankrijk en mocht ik thuis bezoek ontvangen van een andere. 


Wat de experten kitsch noemen is wellicht ook kunst, maar slechte. Een bepaald stuk bijvoorbeeld blinkt niet uit door vakmanschap, maar het is wel kunstig gedaan. De artiest in kwestie moet zijn techniek nog bijschaven, musea bezoekenen en veel oefenen. Hij moet zo verstandig zijn eerst het ambacht te leren en zich niet blind te staren op de eigen inspiratie. Maar afgezien daarvan, waarom zou het geen kunst zijn ? Een slechte loodgieter is ook een loodgieter, wiens techniek echter nog te wensen overlaat. Kunst echter is afhankelijk van erkenning. Iets wordt kunst zodra er een consensus over groeit en dat is dan ook een ingebouwde zwakte. Wie bijvoorbeeld veel boeken verkoopt zoals die Scandinavische schrijvers van detectives of gepushte auteurs als een Karin Slaughter, wordt gezien als schrijver, hoewel het grotendeels spanning en afleiding is of sentimentaliteit. Literatuur is het niet, zo luidt de mening van de literaire wereld. 


Karel van het Reve is het daarmee bepaald oneens. Hij vindt het onderscheid tussen kunst en niet-kunst kunstmatig. Als voorbeeld noemt hij de schrijver Carmiggelt, die stukjes publiceerde in de krant. Is dat literatuur, ja toch ? En een heidelandschapje, is dat niet-kunst en een Willink wel ? Op grond waarvan ? En wie maakt dan dat onderscheid ? Kortom, hij heeft een punt. De wereld van de kunst wordt bezet door professionelen, die er een slaatje uit slaan en bepalen wat wel en wat niet. 


Consensus, mode, commercie, het zijn zwakke criteria. De enige maatstaf lijkt me vakmanschap te zijn, het beheersen van de techniek van schilderen en schrijven en boetseren en kappen en glasblazen. De rest is appreciatie. 


Dat komt me nog goed uit ook. Misschien ben ik toch een schrijver ?! 


Herman van Schoten, Schoten, België, 24/03/2021.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten