Mijn
reisgezellin laat van het schrikken de koffie naast haar tas (*) lopen. In haar
rug klinkt het bevelend : número
de habitacion ! Een jonge
serveerster van het ontbijtbuffet wil weten of wij wel gerechtigd zijn al dat
lekkers tot ons te nemen. Mijn reisgezellin, toch al geen ochtendmens, is een
beetje gepikeerd. Dat Spaans ! Klinkt als
een marsbevel. Ze pruttelt nog even verder en dan komt haar quote : hard, commanderend, een taal van heersers,
macht, dat is het ! Zoals al die prachtige oude gebouwen, doceert ze, macht, dat is de Spaanse ziel ! Ik doe er wijselijk het zwijgen toe en neem een paar warme, piepkleine
krokjes om mee te beginnen. Dat was het afscheid van Cáceres.
Onderweg
naar Sevilla gebeurt er niets. Er is maar een constante : regen. We zoeken een
rustplaats langs de snelweg. Drinken een glas en lopen wat rond. Mijn oog valt
op een bijzondere mededeling. Voor de zekerheid haal ik er mijn reisgenote bij
als getuige. Ook zij knippert met de ogen. Want wat lezen we ? De reiziger
wordt in koeien van letters afgeraden om in de gemeenschappelijke ruimtes
voeten en edele delen te wassen. Echt waar ! Ik begrijp er niets van. Mijn
wakkere reisgezellin zoekt naar een verklaring. Vrachtwagenchauffeurs, oppert ze peinzend, en in de zomer zal het hier wel heel warm zijn.
We naderen
Sevilla, daar is de afslag. In de buurt van het hotel is het honderden meters
stapvoets rijden, driebaans. Wij zitten in de linker file want we moeten een
eind verderop linksaf. Het geloei van een ambulance vormt een klein probleem,
die kan er gewoon niet doorheen. Daar is onze afslag, maar er zijn twee
voorsorteerstroken, ik maneuvreer naar het rechtse vak want ons hotel ligt na
de afslag aan de rechterkant. We draaien af, ons hotel ligt verdorie links,
snel er me even terug tussen wringen. Dan op het linkse trottoir een pijl : P
Novotel. Maar er is een doorlopende witte streep plus een verbodsbord om links
af te slaan. En achter mij willen ze vooruit. Net op dat moment laat het
tegemoetkomende verkeer een gat vallen, ik duik erin, zjoef, en ik sta op de
toegang van de ondergrondse parkeergarage. Pff. Sevilla is niet simpel met de
auto en een maatje groter dan alles wat we onderweg tegenkwamen.
De jonge
stagiaire aan de balie spreekt goed Frans, alleen, ze deelt haar mededelingen
fluisterend mee, zodat ik me wat voorover moet buigen om het te verstaan. Het
oogt daarom vertrouwelijk. De kamer is standaard Novotel, we zouden net zo goed
in Biarritz of ergens anders kunnen zitten. Hier heb ik een financieel slaatje
geslagen ! Als kaarthouder van Accor kreeg ik thuis een mailtje over een tijdelijke aanbieding in een aantal
Novotels en Sevilla was erbij. Ik annuleerde mijn reeds gedane reservatie en
boekte de aanbieding : € 59,50/nacht voor een dubbel en ontbijt inbegrepen ! Door het raam van de kamer kijken we pal op
het voetbalstadion van Sevilla. En het winkelcentrum Nervion Plaza is om de
hoek.
Als eerste
bezienswaardigheid willen we naar de Plaza de Encarnación. Metrostation Nervion
is vlakbij het hotel. Even later staan we boven aan de Puerta de Jerez, vlakbij
het historisch centrum. Hier begint de Avenida de la Constitución en dat is een
straat die de liefhebber moet onthouden ! Breed, autovrij, alleen trams en
fietsers en prachtige gebouwen ! De pracht en praal van Sevilla ! We staan de
hele tijd stil en turen naar boven. Wat een monumentale architectuur,
indrukwekkend en inderdaad, het uithangbord van heersers.
Onze
bestemming komt eraan : Metropol Parasol. Een futuristische structuur van de
Duitse architect Jürgen Mayer en een echt spektakelstuk. Het is gigantisch en overdekt op een
hoogte van 21,50 m. het hele plein van Encarnación. Het is van hout al zou je
dat niet zeggen want het is bekleed met een metaalachtige stof. Het heeft
diverse functies : horeca, museum en
panoramische terrassen, waartussen een wandelroute, die telkens weer
open zichten op de stad biedt. Je herkent diverse bezienswaardigheden, het is
een mooi begin van ons bezoek. Het bouwwerk is natuurlijk geen kunst, nee,
eerder een spektakelstuk, dat op de lachspieren werkt, maar het panorama is
ronduit geweldig en alles bij elkaar toch wel een klein geniaal idee. Terug
naar het hotel want er is straks nog een programma.
Voor het
avondeten heb ik immers een adresje : Las Teresas, een traditionele
Andalusische tapasbar in de Calle Santa Teresa, gelegen in een steeg ergens in
het oude Jodenkwartier Santa Cruz. We nemen wat tapas, zij met een glas Juvé y Camps en ik met een glaasje sherry van 30 jaar oud. Een Nederlands koppel
met twee kinderen vraagt of er ook een kaart in het Engels is. De oude ober
loopt even weg, komt terug en spreekt nors : nee, in Olanda ook geen Spaanse kaart ! Het is
nochtans goed hier, traditie en kwaliteit, maar het is tijd om op te stappen.
Want ik heb toevallig kaarten voor een voorstelling van de Tablão Flamenco, vlakbij, aan de Plaza Santa Cruz. Het theatertje is klein en gezellig. Onze naam staat op de lijst en we krijgen een plaats op de eerste rij. Het zaaltje zit halfvol Aziaten, die langs hun hotel geboekt hebben. De voorstelling begint. Er zijn in totaal drie zangers en twee gitaristen, die elkaar aflossen. En natuurlijk de danseressen. De eerste komt de trap af in een uitbundige rode jurk met een meterslange sleep. Die zwiept ze met haar voeten telkens weg, zodat hij een paar keer over de bühne vervaarlijk dicht in onze buurt komt, we voelen de zucht van de luchtverplaatsing. Ik schuif onze glazen wat dichter naar ons toe. Ze danst en stampt de ellende van het leven van zich af, het is een getormenteerde ziel. Dan komt de tweede, een lange schoonheid die sensueel het publiek bespeelt. Plots komt ze stampvoetend mijn richting uit, houdt halt, kijkt me recht in de ogen terwijl ze haar handen sierlijk beweegt. Dan wijst ze ook nog naar me, ik verschuif wat op mijn stoeltje. Ze weet dat ze verleidt en ze geniet ervan. De derde is een klein, ernstig ding in het zwart en zonder sleep. Ze ondergaat het gezongen verhaal over haar treurig leven en gooit op haar beurt de ellende van zich af, stampvoetend en ronddraaiend dat je er tureluurs van wordt. De vierde zingt, maar toch zo luid, het is een furie, als ze haar klep open doet is het duidelijk wie thuis de broek draagt. Ten slotte komt nummer 5. Dat is weer zo’n ranke, lange verschijning die weet wat ze in huis heeft. Guapa ! Ze speelt met haar grote hoed en danst stampend en wervelend rond. De muzikanten moedigen haar aan. Deze ondergaat duidelijk niet haar lot, ze spot ermee. Een haarkam vliegt onze richting uit, want hevig is het wel. Ten slotte komt het hele gezelschap de finale spelen en dat is vrolijk tot en met, elke danseres doet nog een korte solo, ze moedigen elkaar aan en hebben plezier. Het zit erop, het publiek voor de tweede sessie staat buiten al te wachten. De schade op de bühne valt mee : een haarkam, drie haarspelden en twee anjers zijn gesneuveld. We hebben een stijve nek.
Want ik heb toevallig kaarten voor een voorstelling van de Tablão Flamenco, vlakbij, aan de Plaza Santa Cruz. Het theatertje is klein en gezellig. Onze naam staat op de lijst en we krijgen een plaats op de eerste rij. Het zaaltje zit halfvol Aziaten, die langs hun hotel geboekt hebben. De voorstelling begint. Er zijn in totaal drie zangers en twee gitaristen, die elkaar aflossen. En natuurlijk de danseressen. De eerste komt de trap af in een uitbundige rode jurk met een meterslange sleep. Die zwiept ze met haar voeten telkens weg, zodat hij een paar keer over de bühne vervaarlijk dicht in onze buurt komt, we voelen de zucht van de luchtverplaatsing. Ik schuif onze glazen wat dichter naar ons toe. Ze danst en stampt de ellende van het leven van zich af, het is een getormenteerde ziel. Dan komt de tweede, een lange schoonheid die sensueel het publiek bespeelt. Plots komt ze stampvoetend mijn richting uit, houdt halt, kijkt me recht in de ogen terwijl ze haar handen sierlijk beweegt. Dan wijst ze ook nog naar me, ik verschuif wat op mijn stoeltje. Ze weet dat ze verleidt en ze geniet ervan. De derde is een klein, ernstig ding in het zwart en zonder sleep. Ze ondergaat het gezongen verhaal over haar treurig leven en gooit op haar beurt de ellende van zich af, stampvoetend en ronddraaiend dat je er tureluurs van wordt. De vierde zingt, maar toch zo luid, het is een furie, als ze haar klep open doet is het duidelijk wie thuis de broek draagt. Ten slotte komt nummer 5. Dat is weer zo’n ranke, lange verschijning die weet wat ze in huis heeft. Guapa ! Ze speelt met haar grote hoed en danst stampend en wervelend rond. De muzikanten moedigen haar aan. Deze ondergaat duidelijk niet haar lot, ze spot ermee. Een haarkam vliegt onze richting uit, want hevig is het wel. Ten slotte komt het hele gezelschap de finale spelen en dat is vrolijk tot en met, elke danseres doet nog een korte solo, ze moedigen elkaar aan en hebben plezier. Het zit erop, het publiek voor de tweede sessie staat buiten al te wachten. De schade op de bühne valt mee : een haarkam, drie haarspelden en twee anjers zijn gesneuveld. We hebben een stijve nek.
De terugweg
is makkelijk. We belanden vrijwel onmiddellijk in een uitgaansstraat die
uitmondt aan de kathedraal. Overal volk, ook op straat, staande aan tafeltjes.
Ik zie Portugese bonen op een schoteltje en roep verrast uit : tremoços ! Een jonge dame met een glaasje op kijkt me met schitterende ogen aan : querem ?!
- wilt u er ? Een kort Portugees moment in hartje Sevilla.
- wilt u er ? Een kort Portugees moment in hartje Sevilla.
Aan het Real Alcázar moeten we niet aanschuiven omdat we zo vroeg zijn. Toegangsprijs € 9,50, maar senioren slechts € 2 ! Wat moet ik vertellen over dit juweel van Arabische verfijning ? Het is
met geen pen te beschrijven en al helemaal niet met de mijne. Foto’s en beelden zeggen hier zoveel meer. Misschien is een gebalde samenvatting
deze : steen bewerkt tot kant. Wat een verfijning. Opmerkelijk dat gezichten en
personen niet mochten worden uitgebeeld. Er moet nochtans één klein
kinderkopje ergens hoog tegen het plafond binnengesmokkeld zijn, we vinden het
niet. Deze gebouwen halen een niveau van vakmanschap en esthetiek dat de
christelijke cultuur nog wel het nakijken geeft. Onze kathedralen ogen dan toch
eerder plomp en imponerend en met een belerende directheid met al die heiligen
en de afbeelding van hemel en hel. Nog maar eens de bedenking dat de Arabische
cultuur ooit hoge toppen scheerde en ons ver voor was. Onbegrijpelijk hoe die
cultuur zo achterop is geraakt en zichzelf vandaag verstikt in oliedollars en
religieus fanatisme. Zelfs mijn wettige wederhelft ontsnapt een dergelijke bedenking
: Arabieren ! In plaats van fier te zijn
over hun verleden en technische kunde en aan de toekomst te werken, maar nee,
klagen en hun lot in de handen van Allah leggen....
Novotel
Sevilla is het laatste hotel op de heenreis naar Portugal. Vooraf had ik mijn
oordeel al klaar over dit soort ketenhotels. Formele en anonieme ontvangst,
weet je wel. Maar voor onderweg is dat best, want routine is goed als je moe
bent. Het vergt wel een wijziging van ingesteldheid, voor mij toch, want
normaal tetter ik graag met de baliebedienden en dat heeft al meer dan een keer
een betere kamer opgeleverd. Hier heeft dat geen zin, ze zouden het niet
vatten. De meest persoonlijke mededeling die je in dit soort hotels krijgt is een prettige dag nog verder. Waar
baliebedienden van hotels ook een handje van weg hebben is je overvallen met
het huisreglement, terwijl je nog suf van de reis wat staat bij te komen : ontbijt van
8 tot 10 in de zaal of op de kamer mits uithangen van het bordje aan de
deurklink maar wel tegen meerkost, middagmaal van 10 tot 14.30 en avondmaal
van...enz. Dan durf ik
wel eens over te nemen : hoe laat gaat de bar open, is
het ontbijt inbegrepen in de prijs, kunnen we de schoenen poetsen, is er ook
wifi in de kamer, kunnen we kiezen uit een tweepersoons- dan wel twee enkele
bedden, waar is de nooduitgang, is er keuze in hoofdkussens... Ze hebben snel door dat je een vervelende klant bent, maar als zij
vriendelijk zijn - echt dan -, dan hebben ze aan mij geen kind.
Maar nu
beken ik. Zelfs in de Novotels onderweg was het onthaal tamelijk persoonlijk.
Kwam het door de kalme periode, door een nieuwe generatie bediendes of was het
een vooroordeel van mijn kant ?
(*) : tas :
kopje (van Dale, 3° betekenis).
Herman van
Schoten, Lagos, Portugal, 09/01/2015.
alle rechten voorbehouden : Herman van Schoten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten