Was
mijn vader een fotograaf ? Neen, luidt het ferme antwoord. Mijn ouders
hadden geen fototoestel, ze zijn geboren in de jaren 1910. Fotografie was
uiteraard luxe en bijgevolg verspilling. Net zoals ze geen telefoon hadden en
ook geen tv. Een auto ? Eentje in de hele straat, van de huisarts.
Fotografie bestond in hun milieu gewoon niet.
Een
oom fotografeerde wel. We gingen traditioneel elk jaar eenmaal op bezoek en kregen
dan altijd hetzelfde menu voorgeschoteld : tomatenroomsoep met ballekes,
rosbief met aardappelkroketten, erwtjes en worteltjes, daarna zelfgebakken
vlaai Limburgse stijl. Kortom, een klassieke zware maagvuller. Maar dan kwam de
koffie en de cognac. Plus de blikken koekjesdoos. Die doos bleek de schatkamer
der foto’s te zijn ! Wat er al niet te voorschijn kwam ! Het waren
uiteraard allemaal zwartwit fotootjes, klein van formaat, met gekartelde randen
en voorstellende oom zus en tante zo en hun kinderen en kleinkinderen en ook
herinneringen aan de familiebezoeken van de vorige jaren. Met commentaren van
hoe mooi en fluks de kindjes toen waren en hoe ze nu zijn uitgegroeid tot
schitterende grote mensen : kijk, dat manneke in korte broek met
bretellen, dat was jij !
Hilariteit en intimiteit, allee, doe ze nog eens vol ! Er kwamen ook
andere foto’s boven water en die werden duchtig becommentarieerd :
buurvrouw Marie, verliefd in de armen van een Engelse soldaat, want ze waren
pas bevrijd. En van de buurman, op wiens gezicht de verschrikking nog gebeiteld
stond, want hij was door Duitse soldaten met de bajonet op het geweer uit zijn
kelder gehaald. Mijn vader herhaalde dan steevast de woorden van de
buurman : Kameraden,
Volksgenossen, nicht schiessen !
Die oorlog was een beproeving. Mijn vader moest als
verpleger bij het Belgisch leger vluchten naar Zuid-Frankrijk. Toen de een na
de ander de boel in de steek liet en terug naar huis ging, deed mijn vader dat
ook. Hij kwam thuis, enkele dagen te laat om de geboorte van mijn zusje mee te
maken. Veel later, toen ik pas getrouwd was, hebben we met mijn ouders die
tocht met de auto overgedaan. Dat was een groot cadeau.
Die
oude zwartwit foto’s hadden een functie. Het waren familiale documenten. De
foto was de moderne vervanger van het schilderij. Loop een willekeurig museum
binnen en het hangt er vol van geposeerde doeken : wethouder zus en zo,
voorzien van pijp en van zijn uitgebreide kroost en van de voor de gelegenheid
opgetutte echtgenote. Fotografie was nieuwe techniek, maar dezelfde
opvatting : vastleggen voor de eeuwigheid.
Die
documentaire functie is de eeuwige sterkhouder van de fotografie. We waren
onlangs in Berlijn. Aan de Bernauer Strasse is een stuk Muur bewaard en ook het
niemandsland tussen buiten- en binnenmuur. Aan een gebouw langs die binnenmuur
hangt een uitvergrote foto - levensecht maal 3 - van een Oostduitse Vopo, die
met zijn geweer over de schouder over de versperring naar de vrijheid springt.
Kijk, dat is fotografie !
Je
vindt hetzelfde terug in kunstboeken. Je bent in een museum en je denkt :
wawh, daar wil ik een catalogus van. En je loopt naar buiten met een dik
kunstboek, voor wel wat geld natuurlijk, en ‘s avonds besef je dan dat dat boek
wel wat weegt en je op de kilo’s voor het vliegtuig moet letten. Die
kunstboeken komen uiteraard alleen maar tot stand dankzij de fotografie. Weer
de documentaire functie ! Onze kast staat er vol van.
Anders
is het gesteld met de zogenaamde kunstfotografie. Daar heb ik zo mijn bedenkingen
bij. Die Pirelli-kalender, wellicht een technisch hoogstandje voor ingewijden, maar
toch zo geposeerd. Kunstfoto’s
zijn dat doorgaans, geposeerd dus, en vangen een moment voor de eeuwigheid. Momenteel
zijn collages in de mode. Je zet een mooi ogende jonge dame neer te midden van
de vreemdste voorwerpen en klikken maar. Het is kunstmatig en er gaat niets van
uit, het doet ijskoud aan. Of de eeuwigheid daarop staat te wachten ? Bovendien
denkt iedereen het te kunnen. Aan een enthousiaste zelfklikker zeg je al vlug hoe
mooi toch, heb jij die foto geschoten ? Maar de foto verdwijnt
al snel in een la, tenzij er al een kader omheen zit en wat moet je er dan
mee ?
Fotografie
wordt ook misbruikt. Fotoshoppen ! Het is persoonlijk amusement, wordt voorgesteld
als kunst en soms wordt er zwaar misbruik van gemaakt, zoals het hoofd van een
jonge dame geplakt op het naakte lichaam van een ander. Dan heb je nog die
instant-fotografie. Op de tram in Antwerpen deed zich een incident met een
kinderwagen voor. Een dame nam vliegensvlug haar smartphone en klikte er een
aantal foto’s van. Met welk recht ? Ik wil niet toevallig op haar foto’s
staan. Om maar te zeggen, ook de documentaire functie wordt misbruikt.
In
mijn huis hangen schilderijen. Geen foto’s. Dat zou toch echt wat te makkelijk
wezen. Een voorbeeld. Op de hoes van de cd Ekapa Lodumo van de jazzvirtuoos Abdullah Ibrahim
staat een foto van de daken van een township.
Het zijn kleurrijke strepen naast mekaar, mooi. Zijn muziek kon niet treffender
worden uitgebeeld ! Ik vond het echt mooi en opperde het te laten uitvergroten
en aan de muur te hangen. Mijn echtgenote vond er wat anders op. Een Antwerpse kunstenares
schilderde en plakte smalle latjes van afvalhout tegen en over elkaar heen. Ze wist
wat ze wilde want ze was een aantal keer over die townships heen gevlogen en het inspireerde haar. Ze heeft er weken
aan gewerkt. De latjes werden met 8 lagen hars vastgezet, als werkneemster in
een verfwinkel had ze daar verstand van. Er zit techniek èn visie achter. Je kan er
net zo goed de contouren van een grootstad in zien, hoog vanuit de lucht. Kijk,
daar kan een foto niet tegenop. Zo kijk ik er tegenaan.
Maar
ik viseer de fotografen onder u niet hoor ! Breek me de bek niet open over het
amateurisme in design, sport, literatuur, politiek ! Op mijn leeftijd telt nog
alleen het allerbeste. En dan schiet er niet veel over. Buiten een goed glas
wijn en schoonheid op elk gebied.
Daar
bedoel ik twee dingen mee. Eén,
van zelfbenoemde kunstenaars mag een minimale culturele bagage verwacht worden.
Ik stel vast dat er op los wordt gefotografeerd, de foto om de foto, en dat ik daar
geen boodschap aan heb. In andere domeinen van de kunst is dat net zo, vooral
in de door en door commerciële hedendaagse schilderkunst, maar vandaag gaat het
over de fotografie.
Twee,
men moet weten wat men kan en zich daarop toeleggen. Een fotoboek van
bijvoorbeeld Michiel Hendryckx is de moeite waard. Het is het resultaat van
techniek èn
visie. Hetzelfde kan worden gezegd van het fotoboek Weddings van
Lieve Blancquaert. En een kennis van me, die op Madeira woont, zonderde zich
een aantal dagen twee drie uur in stilte af om een reeks foto’s te maken,
waaruit finaal de grote foto tussen bleek te zitten : het moment waarop
een stormvogel zijn kroost komt voeden. Klasse ! Nog een voorbeeld :
in het legendarische muziekcafé De
Muze in Antwerpen hangt een levensgrote foto van de saxofonist Mike Zinzen, in
blote torso. Die foto is helemaal top : passend bij de omgeving,
symbolisch tot en met en bovendien historisch voor dat café.
Ik
neem geen fototoestel meer mee op vakantie. Ik verzon er ook een motief
voor : fotograferen is
leeftijdsbepaald. Zodra je wat ouder wordt en de relativiteit der dingen is
binnengesijpeld, besef je dat foto’s er niet zo toe doen. Verhalen wel. Dat
bedacht ik als handige uitkomst omdat ik een schrijver ben, geen fotograaf. Zo
bedenkt iedereen wel een legitimering voor zijn gedrag. Je probeert een uitleg
te verzinnen, waarbij je er zo goed mogelijk uitkomt. Dat is in de grond een
vorm van wensdenken en het resultaat is een persoonlijke illusie. Oei, het
begint geleerd te klinken ! Dat komt omdat ik in de ban ben van het boek Illusies voor gevorderden van de filosoof Maarten Boudry. Hij
ontmantelt systematisch de meest voorkomende illusies, zoals ideologie, religie
en een te opgepompt zelfbeeld. Als ik zijn ontnuchterende inzichten toepas op
de fotografie, dan denk ik : inderdaad, ook fotografie is één grote illusie.
Tot
slot een opbeurend woord voor de digitale analfabeten onder ons. Komt mijn echtgenote
de fotowinkel binnen met haar klein analoog dingetje van Canon, wel zo’n dertig
jaar oud maar nu vastgelopen. De aangestelde is net een klant aan het helpen
met een al evenzeer vergevorderd analoog toestel. Het werkt nog prima. Niet wegdoen hoor, bezweert de bediende,
analoog komt helemaal terug !
Daar
wil mijn echtgenote het fijne van weten en dus wacht ze geduldig haar beurt af.
Ze ontwikkelen in die winkel aan de Antwerpse Eiermarkt wekelijks nog tientallen
analoge filmpjes en analoge rolletjes worden opnieuw goed verkocht, al is de
keuze beperkt geworden : Kodak of Fuji ? Kodak is beter, weet hij, Fuji heeft
het toch wat laten afweten. Om mijn echtgenote te overtuigen neemt hij ze mee
naar een gigantisch uitvergrote foto in de zaak. Wat ziet u ? Ze ziet een stedelijk landschap, maar vat zijn vraag
niet. Hij licht voor : scherp en plat,
digitaal dus ! Analoog blijkt warmer te zijn en met meer perspectief. Niet
alleen de jeugd is langzamerhand terug aan analoog, ook professionele
fotografen ! En dus kunnen uw analoge filmpjes nog jarenlang ontwikkeld worden.
Als uw trouw toestelletje niet vastloopt natuurlijk. Even de donkere kamer in
en het euvel was opgelost. Kan ze weer dertig jaar verder !
Het
is maar dat u het weet !
Herman
van Schoten, Schoten, België, 20/09/2018.
Alle rechten voorbehouden
: vanschotenherman@gmail.com.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten