Translate

306. WINKELEN IN DE REGEN.

 

Het regent. Geen dag om op stap te gaan. Maar als je deze dag gepland hebt voor een dagje uit, is het niet prettig je agenda te moeten aanpassen, hoewel het geld dan nog een paar dagen in je portemonnee blijft. En door het slechte weer zal het vandaag minder druk zijn, zowel op de tram als in de stad. Bovendien zitten we zonder brood en in de koekenstad zijn er een paar betere bakkers. 


Het klopt alvast, op de tram. Weinig volk en we kunnen ons zitje uitkiezen. Dat is een tweepersoonsbank zonder tegenvoeters. Het mondkapje gaat op, we zijn de enigen met. De besmettingen nemen weer toe, je kan niet voorzichtig genoeg zijn. Die FFP2-kapjes zijn de beste, zo wordt beweerd, maar ja, ze knellen om de oren bij langdurig dragen. Voor een tramrit maakt het niet uit, maar stel dat je een vliegtuig moet halen en je twee uur voor vertrek op de luchthaven moet zijn, ja, dan zou het zeker beginnen knellen. Niet zeuren opa! We stappen uit aan halte Meir, de roltrap voert ons de open lucht in en het regent. Mijn echtgenote zet de kap van haar parka op en ik haal mijn regenhoed te voorschijn. Dat is een plooibaar gevalletje, nog gekocht in Canada, handig om weg te steken in de zak van een jas en met een lint om de kin. Nu heb ik dus al twee linten om en bovendien beslaat mijn bril. Aan de hand van mijn echtgenote sukkel ik verder, ze speelt geleidedame tot ik de bril maar afzet, dan zie ik warempel meer. 


De eerste bestemming is een kledingzaak voor dames, die wel tweemaal per week reclame in de mailbox dumpt: Mayerline. Mijn echtgenote voelt zich goed in deze kledinglijn en ze staat er goed mee ook. Hoe zou ik zeggen, beetje madam zonder madam te willen zijn, als u begrijpt wat ik bedoel. Maar o jee, de winkel is gesloten en oogt leeg! Er hangt een bericht, ze zijn verhuisd naar de overkant van de straat, een 100 meter verder. We stappen binnen, schudden de druppels van ons af en laten een kleine plas achter. De twee verkoopsters zien ons niet staan, ze zijn druk bezig met elk een klant. We lopen door de winkel heen en terug en daar komt de zaakvoerster uit een deur te voorschijn en ze begroet ons allerhartelijkst. Dat zullen we geweten hebben want ze laat ons niet meer los. Ze houdt ons bezig op een vlotte manier, zodat je je er niet aan stoort, een klasse-verkoopster. Er schiet me een reclameslogan te binnen: lenen bij mevrouw Leemans is lenen bij een vriendin. Zo gedraagt ze zich, ongedwongen en een tikje vertrouwelijk. Ze loopt ook weg en komt even later weer terug en heeft dan weer andere modelletjes bij. Het begint allemaal bij de juiste maat, ze wacht tot we blijven stilstaan bij een pantalon of jurk en daar fantaseert ze dan andere spulletjes bij die er goed bij zouden assorteren. De winkel specialiseert zich daar ook in. Je hebt geen rij alleen maar pantalons of jurken of sjaals of hemdbloezen, maar er is telkens een setje samengebracht, om de klant alvast een idee te geven want die heeft daar zelf geen verstand van, zo lijkt de filosofie te zijn, want zo noemen ze dat. Terwijl mijn echtgenote past, aan en uit en nog eens aan en uit en nog eens babbel ik met de zaakvoerster en ik verneem een en ander. De oude winkel was te duur, ze betaalde er € 30.000 huur/maand. Dat kon ze de baas, maar dan schoot er verder weinig of niets over. Nu betaalt ze € 13.000 en dat was de enige reden van de verhuis. Ze zijn hier nog maar enkele dagen open, het is nog niet allemaal 100% en ze is moe van al het gesjouw, ze is ook geen 40 meer en dat voelt ze. Ik moet er zelfs niet naar vragen, ze vertrouwt me toe dat ze 65 is. Nee, verbaas ik mij, maar met de kleding van Mayerline ziet u er gewoon stukken jonger uit! Dat bevestigt ze en ze draagt ook elke dag wat anders, altijd van de zaak natuurlijk, als om de klanten op een spoor te zetten. De kleding wordt gemaakt in Litouwen en daar is een goede reden voor: je vindt hier haast geen naaisters meer. Na meer dan een uur worden knopen doorgehakt, niet letterlijk natuurlijk want die hebben ze hier bij de vleet, en na een zekere tegenprestatie met de bankkaart, krijgen we een grote draagtas mee. Oei, zeg ik, nu zijn we te laat voor het restaurant en ik heb mijn slimme telefoon niet bij en ken ook het telefoonnummer niet. Geen probleem, ze zoekt het op op haar mobieltje, belt de zaak en geeft me haar toestel. We zullen ruim een half uur later komen, opgelost. 


MOJO is een bekend visrestaurant in de Kasteelpleinstraat. Bedankt voor het bellen, zegt madam terwijl ze twee schotels met geurend lekkers naar een tafeltje brengt. We hebben hier een vaste routine. Eerst komt er een portie ongepelde garnalen, die ik geduldig pel voor haar, wat ze prettig vindt. Ik zou graag de pellen mee naar huis nemen om af te koken, maar ja, dat vraag je niet, hoewel, het geeft een heerlijke bouillon. Dan komt er garnaalkroket voor haar en oesters voor mij. En als hoofdgerecht roggevleugel voor madam en bouillabaisse voor meneer. Het is een eenvoudige tent, maar ze hebben goede marchandise en haar man kan koken. Een glas Grüner Veltliner, dat gaat niet meer, het wordt een fles, wat we nog maar zelden doen, hij drinkt soepel weg. Wel ook een grote fles water, om het te verdunnen. 


De tram terug naar het centrum en we zijn intussen bedreven in het gebruik van de tramkaart. Voor corona hadden we een abonnement voor senioren, goedkoop en handig. Maar dat hebben we niet verlengd, vermits je niet meer buiten mocht komen. We moesten dus nu een tramkaart kopen. Dat lukte aan een automaat, maar hoe weet je nu hoeveel ritten er nog op de kaart staan? Daar zijn we achter gekomen! Op de gele scanautomaat op de tram zit een infoknop. Even aanklikken en je kaart voor de scanner houden: nog 8 ritten! Er is ook een witte automaat, die we door niemand zien gebruiken en waarvan we ook niet weten waarvoor die dient. Ja, zover hebben we niet doorgeleerd. Toch eens opzoeken. Wel, het is een apparaatje voor contactloos betalen met bankkaart of slimme telefoon. Wat ze al niet uitvinden! Maar hoe kan je dan bewijzen dat je betaald hebt?  


We stappen af in de buurt van de pennenwinkel van de Korte Gasthuisstraat. De vulling van twee pennen is alweer op. Ik schrijf nog veel, dat is de reden natuurlijk, maar de zaakvoerder wijst me erop dat de vulling van een rollerpen vlugger op is dan van een balpen. Maar een rollerpen schrijft vlotter en zachter en komt in de buurt van een echte vulpen, ik ben eraan gehecht. Ik zou zelfs nog een collectie pennen durven aan te leggen, maar ja, wat moeten we op onze leeftijd nog verzamelen? We kijken nog even rond en wat een assortiment hebben ze hier aan pennen, draagtassen, portemonnees, koffers, betaalkaarthouders, uurwerken, sleutelhangers, allemaal in de klasse luxe die je elders zelden vindt. Er is ook een Collector’s Corner. Het blijft bij kijken.


Nu nog de bakker. Hier vlakbij zit de ambachtelijke bakkerij Domestic en daar slaan we een kleine slag. We moeten aanschuiven, drie Nederlandse dames bezetten de kleine ruimte en babbelen een eind weg. Ze zijn hier zo te zien kind aan huis. Ze lopen er chique bij, zouden ze in dat nieuwe vijfsterrenhotel  wonen? We krijgen van de bakkersgast mee wat we vragen en bijten even op de lippen om niet ook een hoop smakelijk uitziende verse koekjes mee te doen. Het overdekte terras van het café op de hoek zit vol, een damesreünie ? Dan maar door naar de Italiaanse traiteur Il Pistaiolo in de Wiegstraat. Ravioli met truffel en pasta met zeevruchten voor thuis en o ja, hier hebben ze een heerlijke tiramisu! Achteraan zie je de koks bezig met grote ketels op het fornuis, alles wordt dagelijks vers bereid. Natuurlijk, heel lang geleden hoefde het niet, dan gingen we eten bij Mario, maar op zijn nieuw adres in de Kammenstraat moet je een moeilijke en steile trap op en dat lukt niet meer zo goed. En trouwens, zijn bonensoep, waar je de lepel haast recht in kon zetten, die maakt hij niet meer. Roberta laat ons nog wat salami proeven en daar nemen we dan ook maar een stuk van mee, stolghino, ons onbekend. Nu pakt ze alles netjes in een draagtas en doet er warempel nog een plastieken zak overheen, tegen de regen. Ik maak een kushandje en zeg un bacio! Grazie mille! Moet ik morgen niet koken. 


In dezelfde straat zit kaaswinkel Vervloet. Hier hebben ze zelfs de kaas van de abdij van de Mont des Cats, op de Frans-Belgische grens. Wel maar één soort, in de abdij is er variatie. Je neemt natuurlijk nog wat andere kaasjes mee, zelfverwennerij. Maar de viswinkel, de poelier en de exclusieve fruitwinkel zijn al lang verdwenen, hier op het kruispunt van de Wilde Zee. In de plaats zijn pralinewinkels gekomen, de grote merken, maar wel industrieel. Er zijn nog een paar ambachtelijke chocolatiers, je moet ze weten te vinden! 


Het regent niet meer. Daarom nog te voet naar de Groenplaats voor een afzakkertje in ‘t Klokske. Nederlanders op het terras, je vindt ze hier overal waar het een beetje bijzonder is, ze kennen het verdorie soms beter dan wij. Een praatje met een stel rasechte Sinjoren. Ja, de schaatspiste komt er toch nog tegen de feestdagen, ondanks de energiekosten! Ze mogen ons toch niet alles afpakken! Allee, schol! Al kan je betwijfelen of dit licht aangeschoten stel op leeftijd de schaatsen zal aanbinden. Het is voor de sfeer natuurlijk. 


Het is nog geen spitsuur, er is plaats zat op de tram. De auto is braaf blijven wachten en voert ons rustig naar huis. Ja, het is aangenaam, zo af en toe dan, want we mijden de stad op drukke momenten en als je te dikwijls gaat, wordt het te vanzelfsprekend. En het is een gelegenheid om je eens op te kleden, pak en das en lange regenjas. Ouderwets gezellig! Even is er geen ellende in de wereld. 


Smakelijk!


Herman van Schoten, Schoten, België, 15/10/2022.

Alle rechten voorbehouden: vanschotenherman@gmail.com.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten