Translate

206. ALLES GOED ?

Alles goed ?, vraagt de buurman. En met u ?, kaats ik de bal terug. Waarna we aan een kleine roddel beginnen over een gemeenschappelijke derde persoon. 

Alles goed ? Het is een formule geworden, een vast stramien om elkaar te bejegenen bij een toevallige ontmoeting. De eerste keren zou je nog denken dat de buurman werkelijk belang in je stelt en dat hij best bereid zou zijn een half uurtje uit te trekken om het nieuws over je gezondheid te vernemen en zich op de hoogte te stellen van je gemoedstoestand.

Dat is een vergissing. Het gaat om een lege begroetingsformule, een handige spelregel in het maatschappelijk verkeer. Men laat zien dat men je herkent maar wil er verder niet te zeer op ingaan. Mini-rituelen die de omgang tussen mensen smeren. Je moet er je verder niets bij voorstellen. Integendeel zelfs, als je er op zou doorgaan, zou je vreemd worden bekeken. Je zou uit de impliciete code stappen van vriendelijk, oppervlakkig en kort. Die codes kennen en kunnen hanteren bepaalt mee je geschiktheid voor sociale contacten. 

Wanneer toegepast in een telefoongesprek kan je er best inkomen. Dat toestel is niet uitgevonden voor langdurige uitwisseling van persoonlijke roerselen, ofschoon een uur bellen tegenwoordig niet ongewoon meer is. In wezen was de telefoon een middel om boodschappen over te brengen. Ik zit op de tram, ben over een kwartier thuis. Ik sta in de supermarkt, moest het koffie van Douwe Egberts zijn, met het rode etiket ? Spreken we af overmorgen om 10 uur aan de ingang van het station ? Ga je morgen mee zwemmen ? Het telefoontoestel is intussen veranderd, dat weet iedereen. Het is geschikt gemaakt voor langdurig leuteren, met dank aan de lage kostprijs van een gesprek en aan de techniek, je hebt de slimme telefoon overal bij, of toch bijna, op toilet en badkamer na dan. Nu moet over dat leuteren niet neerbuigend worden gedaan. Het is zoals dieren in het wild elkaar besnuffelen en apen elkaar vlooien. Leuteren is sociaal, zo is dat. 

Met alles goed ? echter zit je niet in een dergelijk sociaal ritueel. Het is eerder een signaal om te kappen, de ander te weerhouden echt iets te zeggen. Een lege omgangsvorm, maar hoe dan ook toch nog een omgangsvorm. Daar gewoontes hardnekkig zijn, kan je het niemand kwalijk nemen. Al is het soms irritant : een prettige dag nog verder…

Er zijn ook varianten ! Ha, die Herman ! Wie we daar hebben ! Hoe is ’t anders ? Moogt ge ook nog eens buitenkomen ? Hier hebt ge hem sè ! Awel ? Het komt me voor dat vrouwen in deze iets persoonlijker opereren dan mannen. De sociologen onder u zullen dat misschien betwijfelen en subsidie voor nader onderzoek bepleiten. Maar het is een aanvoelen, gestaafd met alledaagse voorbeelden. Herman, da’s lang geleden ! Hoe is ’t ermee, en met uw vrouw ? Ge zijt zo gehaast ?! Terug van de reis ?! Vrouwen drukken daarbij met de ogen meer uit dan mannen, dat gaat soms dwars door je heen. Je hebt ook vrouwen met een kille blik, die zijn vermand. Een van de receptionisten van Auto’s Cardoen in Wilrijk, een ijspegel. Tot ik haar onverwacht met iets grappigs vatte. Ze glimlachte flauw, laste een korte pauze in als moest ze bij zichzelf te rade gaan en begon te tateren. 

Een tijdje geleden begroette een mij onbekend persoon me op een receptie met deze woorden : waar mag ik u situeren ? Ik was wakker en kaatste de bal terug : vermoedelijk in dezelfde sector ! Waarna de man over zijn sector begon en ik alleen maar moest luisteren, zonder veel prijs te geven. Deze bejegening is echter niet neutraal. Er gaat iets hoogmoedigs van uit. Zo van, ik zit gebeiteld, maar aan jou twijfel ik nog. Stout als ik soms ben, heb ik het een paar maal uitgeprobeerd op anonieme recepties en op feestjes en ja hoor, het werkt, men kijkt gelijk naar je op. Je riskeert wel achter je rug commentaar te krijgen : dikke nek, wat denkt die wel ? 

Valt er over die lege begroetingsformules nog meer te zeggen ? Zeker wel. Filosoof Ignace Devisch (1) wijdde er een stukje aan. Goed, het is niet echt een begroetingsformule, maar het komt in de buurt. Hij schetst een zondags familiebezoek, waarbij men op een gegeven ogenblik is uitgepraat en een ongemakkelijke stilte valt. Tot iemand opmerkt : ja ja. Het voegt niets toe, het is evenmin een signaal om een ander thema aan te snijden, het is niets. Maar het heeft wel betekenis, iets als we horen samen, het is goed zo. Devisch noemt het een dooddoener, maar het is positiever dan dat. De aanwezigen krijgen immers een signaal van bevestiging.  

We houden de contacten binnen de menselijke soort gaande met dit soort gecodeerde mededelingen. Het heeft niets om het lijf en toch ook weer wel.

Je kan er zelfs een stukje over schrijven. Ja ja. 

Noot :
(1) : Devisch, I. en Bendegem, J.P.Van, Doordenken over dooddoeners, Polis, 2019. 

Herman van Schoten, Schoten, België, 16/10/2019.
Alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten