Julie Van Espen was een 23-jarige studente,
die fietste van ’s Gravenwezel langs het kanaal van Schoten naar Antwerpen. Ze
werd vermoord en haar lichaam werd gedumpt in het kanaal. Een jong leven dat
abrupt werd afgebroken. Voor de familie een levensgroot drama. Voor de
samenleving een gigantische schok.
Inderdaad, een schokgolf gaat
momenteel door het land. Op zondag 12 mei 2019 heeft in Antwerpen een stille
witte mars plaats. Op tv klagen individuele vrouwen en deskundigen over het
seksueel geweld, waaraan onvoldoende aandacht wordt besteed. Een scherpe
discussie barst los over de verantwoordelijkheid van politiek en Justitie. De
media vangen deze polemiek goed op, dat moet gezegd, maar spitten haar niet
helemaal ten gronde uit. Ik voel mij geroepen om er een tekst over te maken.
De dader, die snel bekende, heeft
een strafblad. Hij werd veroordeeld voor twee verkrachtingen, een reeks
diefstallen en bedreigingen. In 2017 werd hij veroordeeld tot vier jaar cel wegens
verkrachting, maar hij tekende beroep aan en werd in afwachting op vrije voeten
gesteld. Het beroep is nog steeds niet in behandeling wegens gebrek aan personeel.
Minister van Justitie Geens : ik begrijp het ook niet, maar moet dit als
minister van Justitie aanvaarden. De scheiding der machten bedoelt hij. Dat
is te gemakkelijk. Drie bezwaren :
1.De wet. Het medeleven door de
minister betoond op tv komt onwaarachtig over. Hij betuigt het wel omdat het zo
hoort, maar toont geen medevoelen en het klopt niet met zijn houding : ik ben niet verantwoordelijk voor een wet
die al zolang bestaat. Hij bedoelt de wet op de voorlopige hechtenis, die
bepaalt dat de onmiddellijke aanhouding slechts kan worden bevolen indien te
vrezen is dat een beschuldigde, die in beroep gaat, zich aan de strafuitvoering
zou pogen te onttrekken. Gezien de dader zich bij voorgaande feiten steeds aan
de afspraken had gehouden, bestond die vrees niet. De rechtbank moest de man
dus wel vrijlaten.
Hierover is een andere lezing mogelijk.
Advocaat Maes (1) van de familie van het slachtoffer wijst erop dat het risico
op recidive wel degelijk een argument is om een veroordeelde onmiddellijk aan
te houden, ook in afwachting van het beroep.
Wel, wat is het nu ?! Ik heb er de
wettekst bij gehaald. De betreffende wet (2) bepaalt niet slechts de voorwaarde
dat het risico aanwezig is dat de veroordeelde zich aan zijn straf zou
onttrekken. Het artikel stipuleert tevens dat nader de omstandigheden moeten worden aangeven die deze vrees bepaaldelijk
wettigen. Welnu : die omstandigheden zijn voorhanden :
-er is een
bekentenis, zodat de feiten niet meer betwist worden en het beroep nog slechts zal
handelen over de preciese strafmaat : iets minder of iets meer dan de
uitgesproken 4 jaar; waarom dan geen onmiddellijke aanhouding ?;
-het betrof een
tweede verkrachting, waardoor het risico op nieuwe recidive, mogelijk gevolgd
door vlucht, reëel was;
-het
herhaaldelijk alarm van de vader van de dader : mijn zoon zal gaan moorden.
De optelsom van deze omstandigheden
kunnen worden aanzien als wettelijk argument om de beklaagde - en reeds in
eerste aanleg veroordeelde - inderdaad ter zitting aan te houden. Minister
Geens verklaart overigens dat andere rechters tot een andere beslissing hadden
kunnen komen ! Ten overvloede : het Openbaar Ministerie vroeg de onmiddellijke
aanhouding, daar moeten dus redenen voor zijn geweest en het Openbaar
Ministerie mag worden verondersteld de wet te kennen.
2. De bezuinigingen bij Justitie.
Minister Geens en het Antwerps Hof van Beroep spelen elkaar de zwarte piet toe
voor het uitstellen van de beroepsprocedure, die op het moment van de moord op
Julie reeds 2,5 jaar op zich laat wachten. Bezuinigingen hebben geleid tot
personeelsgebrek. De minister stelt dat hij de rechtbanken de mogelijkheid
heeft geboden, zowel in burgerlijke als strafrechterlijke zaken, met
uitzondering van het Beroepshof, te zetelen met één rechter ipv drie. Daar de
rechtbanken autonoom hun werking organiseren, is het aan hen om op deze manier
capaciteit en dus tijdwinst te boeken. Het Beroepshof van Luik heeft de
wachttijd voor strafzaken in beroep kunnen terugbrengen tot 1 jaar. Antwerpen
heeft deze mogelijkheid niet of onvoldoende benut, het is dus haar fout dat de
beroepszaak zo lang aansleept. Het Hof van Beroep is het hiermee volstrekt
oneens, de bezuinigingen wegen wel degelijk zwaar door.
Econoom Noels (3) argumenteert : zeg niet dat Justitie te weinig middelen
heeft. Niet elk probleem volgt uit een gebrek aan middelen. Vooral niet in ons
land. Deze mening is niet gratuit. Immers, bij vergelijking met Duitsland,
Nederland en Frankrijk blijkt net dat België over meer parketmagistraten
beschikt per 100.000 inwoners dan deze andere landen en eveneens over meer
rechters, behalve dan in Duitsland (3).
3. Justitie is een majeur probleem.
Justitie wordt al decennia stiefmoederlijk behandeld door de politiek. Het
waarom ligt voor de hand : je scoort er niet mee bij verkiezingen. Dat is een
hard maar juist oordeel. De lamentabele staat van het Brussels Justitiepaleis,
waaruit recent nog dossiers werden gestolen, staat symbool voor de
afbrokkelende Belgische Justitie. De problemen zijn :
-onderfinanciering
van logistiek en werking gedurende tientallen jaren. Het computersysteem
bijvoorbeeld krijgt men maar niet op punt gesteld. Nochtans is Justitie een van
de drie Machten, die de democratie behoren te schragen;
-een traditie
van krakkemikkige wetgeving door de politieke klasse, waardoor men soms niet
meer weet waar men aan toe is, gevolgd door zogenaamde reparatiewetgeving. De hoofdvogel werd afgeschoten bij de
hervorming van de assisenrechtspraak. Deze zelfde minister Geens liet een wet
stemmen, waarbij het assisenhof grotendeels werd afgeschaft en vervangen door
de correctionele rechtbank, een efficiëntiemaatregel geïnspireerd door
bezuinigingsdrang. Het Grondwettelijk Hof vernietigde de nieuwe wet wegens
strijdig met de grondwet : krachtens
artikel 150 van de Grondwet moeten alle criminele zaken door het hof van
assisen worden behandeld. De wetgever beschikt over een ruime
beoordelingsbevoegdheid om te bepalen wat onder het begrip ‘criminele zaken’
valt, maar die bevoegdheid is niet onbegrensd. Het assisenhof zo goed als
feitelijk afschaffen, kon dus niet door de grondwettelijke beugel. Gevolg : de
nieuwe wet bestaat niet meer en alles blijft bij het oude, het assisenhof dus.
Echter, reeds overgehevelde zaken naar de correctionele rechtbank, behouden hun
wettelijke kracht. Voorbeeld : de beruchte kasteelmoord, die voor de
correctionele rechtbank werd afgehandeld. Welnu, wat moet je daar als burger en
rechtsonderhorige van denken ? Dit soort onthutsende escapades kan je
veronderstellen in ver afgelegen ontwikkelingslanden, maar neen, dit is België.
-een korpsgeest
gericht op zichzelf ipv op de gemeenschap die men hoort te dienen. Justitie is
een wereld op zich met eindeloze procedures en gebruiken. Pervers gevolg : met
een niet ingewijde – de burger – houdt men dan ook geen rekening, het gaat om
het spel van advocaten onder elkaar. Deze advocaten spelen het spel mee, op
enkele kleppers na.
Een persoonlijke
ervaring conditioneert mijn mening, toegegeven. Ik was benadeelde partij in een
eenvoudig burgerlijk geding voor de vrederechter, waarbij deze rechter zich
schuldig maakte aan collusie – het samenspannen met de andere partij. De man
werd later geschorst en ontzet uit zijn ambt. Als ik als gewone burger in een
kleine zaak hier al mee geconfronteerd word, dan lokt dat mijn wantrouwen uit naar
Justitie in het algemeen. Dit was geen ongelukkig toeval. Mijn advocaat, beducht
voor zijn reputatie in dit wereldje van ons-kent-ons, was niet geneigd mijn
bezwaren uit te spelen. Hij verdiepte zich uitsluitend in de procedure, op geen
enkel moment in de grond van de zaak.
-de
benoemingsprocedure van rechters : ze worden benoemd voor het leven, wat,
gegeven de scheiding der machten, hen een uitzonderlijke positie geeft :
onaantastbaar, wat kan uitgroeien tot een perceptie van baas naast god, een kwaal van hoogheidswaan waaraan
een aantal van hen zich inderdaad bezondigt. Benoemingen beperkt in de tijd
zouden deze uitwas van onafhankelijkheid kunnen keren. Vaste benoemingen in de
ambtenarij staan ter discussie, waarom niet ook in de magistratuur ?! Hun
onaantastbaarheid heeft geleid tot uitwassen en minister Geens verschuilt zich
erachter.
-de
ongeloofwaardigheid van het Antwerps Hof van Beroep, dat verklaart aangeslagen
te zijn. Het heeft ons erg aangegrepen op
menselijk vlak, maar ook omdat het de kern raakt van de waarden in ons vak, die
we willen uitdragen. Het is een van onze hoofdbekommernissen om heel redelijke
doorlooptijden te hebben. Die hadden we en daar waren we trots op. Aldus
Rob Hobin (4), de eerste voorzitter van het Hof van Beroep. Hij neemt de
verdediging op zich : iedereen plooit
zich hier dubbel. Het aantal ziektedagen is slechts 1,80 % van de tijd. In de
privé is dat 5 %, bij de federale overheid 7 %. De media zijn slechts
geïnteresseerd als er een crisis is. Een amechtige verdediging. Om een
populaire uitspraak te citeren : wie
gelooft die mensen nog ? Liesbeth Stevens (4), docente
seksueel strafrecht, gaat akkoord met de kritiek op Justitie. Er lopen een aantal dingen fout door een
verouderd strafboek. Justitie moet beter kunnen inschatten hoe gevaarlijk potentiële
daders zijn. Het is vreemd dat een hoger beroep bij iemand met dit profiel geen
prioriteit is. Deze
kritiek is nog onvoldoende. Men heeft niet de blik op de samenleving, maar op
de eigen organisatie. Die fout zet zich steevast door door de overdreven
onafhankelijkheid, zeker in Antwerpen, waar men het graag beter weet. Justitie
moet zich verantwoorden, net als iedereen in zijn werk, toch ?!
Justitie wordt door velen
waargenomen als een gesloten, hoogmoedige kaste, in zichzelf gekeerd, het recht
spreken herleidend tot procedures en jurisprudentie . Recht spreken mag uiteraard
niet de waan van de dag volgen, noch een politieke strekking dienen – de
ideologische rechters in vluchtelingenzaken !
- , maar behoort wel de vinger aan de pols te houden van de levende
samenleving buiten het gerechtsgebouw. De cultuur van de eigen toga’s, de eigen
omgangsvormen, het erbij horen, de gerichtheid op procedureel scoren, kortom de
liturgie van de eigen gilde vervreemdt de rechtspraak van de samenleving. Recht
spreken is weliswaar geen synoniem van rechtvaardigheid betrachten, maar mag er
evenmin te ver vanaf staan, dan is zij niet meer dienstbaar. Dat stadium heeft
de Belgische Justitie bereikt, voor sommigen zelfs overschreden.
Het is verkiezingstijd. Deze maand
zijn er in België niet slechts Europese maar ook landelijke verkiezingen. De
verkiezingscampagnes van de politieke partijen munten uit door lichtzinnigheid.
Men belooft de kiezer gouden bergen, niet of slechts zeer ten dele nagerekend.
Justitie komt niet voor in deze hoorn des overvloeds.
De moord op Julie van Espen is een
nieuwe witte mars waard. De bevolking is verontwaardigd. Met alle respect voor
de initiatiefnemers, die een stille mars uit respect willen houden en die je
alleen maar kan prijzen om hun burgerzin. Toch een opmerking. Als je vervolgens
ook iets wil bereiken, zou een witte mars op Brussel aangewezen zijn. Naar het
ministerie van Justitie, naar de woning van de eerste minister en naar de
partijhoofdkwartieren.
Herinner u de witte mars naar
aanleiding van de opsluiting en verkrachting van Julie, Mélissa, Eefje, An,
Sabine en Laetitia en de moord op Julie, Mélissa, Eefje en An door Marc Dutroux.
De algemene verontwaardiging van toen, culminerend in de grote witte mars op
Brussel, heeft iets veranderd in de organisatie van de opsporingspolitie en in
de slachtofferbejegening en gaf de aanzet tot de oprichting van
strafuitvoeringsrechtbanken. In Brussel brandt dus de lamp. Helaas en
dieptreurig heeft Justitie sinds de kwestie Dutroux niet meer aandacht gekregen
van de politiek, noch heeft zij haar gerichtheid op de samenleving vorm gegeven.
De aanstelling van een persrechter is een doekje voor het bloeden, zo van kijk
eens hoe open we zijn.
Kritiek op Justitie wordt steevast
genegeerd onder verwijzing naar de scheiding der machten. Deze grondwettelijke
scheiding is een excuustruus geworden. Er
is geen politieke wil. Minister Geens reageert op typisch Belgische wijze :
zich indekken en in bochten wringen, overeenkomstig de gebruiken in de
partijpolitiek, waarin men draait en keert om een compromis te vinden en zich
te redden. Hij zal zich ten onrechte geviseerd voelen. Hij heeft ongelijk en
zal het wellicht niet snappen. Dat is een van de Belgische problemen.
Parketmagistrate Nele Poelmans (6)
reageert : ik doe met opgeheven hoofd
verder. Als trotse medewerker van justitie want justitie is allesbehalve rot. Zij
is wellicht een van de velen, die hun uiterste best doen. Dat is niet
voldoende. Hoe komt het immers dat justitie als geheel zoveel kritiek en wantrouwen
oogst ?
In de media duiken oproepen op tot
het herinvoeren van de doodstraf. Je kan dan denken aan dit soort misdadigers,
aan plegers van aanslagen, aan IS-beulen. De aandrang om er korte metten mee te
maken is begrijpelijk. Toch moet men dat niet doen. Het volstaat deze daders
alle hoop op vervroegde vrijlating te ontnemen door de betreffende wettelijke
voorzieningen in die zin aan te passen en een clausule in die zin te doen
inlassen in de mensenrechtenverdragen. Een dergelijke straf is misschien wel
zwaarder dan de doodstraf. Daar we beschaafde Europeanen zijn kan de
mogelijkheid van gratie door het
staatshoofd worden overwogen, als een soort morele oplossing van last resort.
Al bij al een positieve noot : de
dader kon worden geïdentificeerd dankzij 200 tips, die de politie kreeg via het
door haar opgezette burgeralarmnetwerk. De samenwerking tussen politie en
burgers heeft gewerkt.
Ten slotte : de rechter die de
onmiddellijke aanhouding weigerde : kan hij/zij nog recht in de spiegel kijken
?
Noten :
(1): Advocaat Daems, geciteerd in
Gazet van Antwerpen, 08/05/2019.
(2): Wet Voorlopige Hechtenis, art.
33.
(3):Econoom Noels en aanvullende
gegevens, geciteerd in De Tijd, 08/05/2019.
(4):Hobin, R., geciteerd in Gazet
van Antwerpen, 08/05/2019.
(5):Stevens, L., op radio 1,
08/05/2019.
(6):Poelmans, N., geciteerd in
Gazet van Antwerpen, 09/05/2019.
Herman van Schoten, Schoten,
België, 08/05/2019.
Alle
rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten