Translate

216. ’T IS NAAR DE…

Ik was komen aanrijden en zette de auto netjes op de enige vrije plaats, tussen twee andere in en het was nipt. Kom maar, wenkte hij en toen ik uitstapte om me ervan te vergewissen of ik niet half op de rijweg stond en of de twee andere er nog uit konden zonder mij een zetje te geven, hoorde ik voor het eerst zijn stemgeluid : het kan just ! Dat waren de eerste woorden ooit die hij tot me richtte, terwijl we toch al lange jaren buren zijn. We hadden altijd kort en beleefd naar elkaar geknikt. Waarom er nooit meer van was gekomen, weet ik niet. Goed, we wonen niet in hetzelfde woonblok, zodat we elkaar niet tegenkomen aan de lift of bij het buitenzetten van de vuilbak of het ledigen van de brievenbus. Toch is er meer aan de orde. Met sommige mensen leg je contact, met anderen niet of nauwelijks, dat is gewoon zo. Zo woont er een man in de straat met een hondje. Hij is alleenstaand en werkt ’s nachts. Wat hij doet, geen idee. Hij gaat elke dag op stap met zijn troeteldiertje en ze zijn in de loop van de jaren dikker geworden, beiden wel te verstaan. We wisselen nooit een woord. Op een keer na, toen ik hem aansprak : een nieuw hondje ? Daar gaf hij een kort antwoord op en sindsdien wordt de stilzwijgende stilte tussen ons opnieuw bewaard. Respect op afstand, zo gaat dat soms. Nu woon ik in een druk bewoonde buurt, zodat het een hele opgave is met iedereen contact te onderhouden, je zou er een dagtaak aan hebben. Nochtans heb ik een goede reputatie, wat dat betreft, de mensen zeggen Herman klapt met iedereen ! Je kan gewoon niet met iedereen een open lijn aanhouden, het hangt ook van het toeval af. 

Nu de ban was gebroken, was de man gelanceerd. De auto’s zijn ook veel groter dan vroeger, verklaarde hij. En iedereen heeft er een, soms wel twee of drie. Maar een garage hebben ze niet. En dan, zonder overgang : en ze moeten allemaal op reis en of ze nu in de vreemde worden aangestoken of niet en ons hier komen besmetten, ze trekken er zich niks van aan. Ik moest ook wat zeggen : ja,’t is niet meer als vroeger, kwam ik hem tegemoet terwijl ik dacht aan de diepvriesproducten in mijn boodschappentas. Niks meer !, beaamde hij, tevreden dat hij een bondgenoot aan me had, ’t is allemaal naar de…jongen ! Dat hakte er in. Uitgesproken in het dialect, resoneerden die woorden na als een veer, die plots los springt.

Bedankt voor de hulp !, zei ik als afsluiter en hij begreep dat ik naar binnen wilde met de boodschappen. 

Maar wat dan is er naar de…? Terug thuis, na het uitpakken en het verantwoorden van de rekening aan de Hogere Instanties, speelde de kwestie door mijn hoofd. Wat bedoelde hij ? De man praatte in algemeenheden. Dat hoor je wel meer in korte gesprekjes met buren of toevallige mensen op bus of caféterras. ’t Zijn allemaal dieven, de politiekers. Er is niks meer op tv. Ze komen allemaal naar hier en ze spellen ons de les. Er zijn geen winters meer. Dat soort oppervlakkige uitspraken. Maar vergis je niet, het kan een wereld van nostalgie en diepgewortelde frustratie verbergen. 

Je zou kunnen proberen de beweegredenen van de spreker te achterhalen. Bijvoorbeeld : 

1. Er is geen gezag meer en geen ontzag.

2. De linksen drummen ons, blanke mannen, in de hoek.

3. Nu God dood is, zijn alle remmen los.

4. De welvaart heeft de mensen ikzuchtig gemaakt.

5. Met de euro is alle ellende begonnen, nu is het de roetsjbaan naar beneden.

6. Vroeger, met zomers en winters, was alles normaal, nu is het chaos. 

Er zijn ook andere bespiegelingen mogelijk. Bijvoorbeeld dat de man een kenau van een vrouw heeft en moet afstomen. Of dat hij een karakteriële pessimist is. Misschien is hij over zijn toeren door het inzicht dat het virus niet is tegen te houden. Of de man mist menselijk contact en zocht een aanleiding. De weekmarkt is zo’n aanleiding. Als je langs de kramen slentert en luistert wat de klanten allemaal vertellen aan de marktkramers, dan lijkt het wel of ze vrienden zijn. Ja Jeanke, ik komt hier al 30 jaar, nog bij uw vader ! Ik kon niet komen verleden week, ik lag in ’t gasthuis ! Ons Tanja heeft er eentje bij gekregen, een flink maske, ik ben nu vier keer bomma ! Ik mag mijne kabas hier wel laten staan hee Çois want ik moet nog naar ginder, ik kom hem seffens wel ophalen. 

Achteraf beschouwd was er een andere reden waarom ik het contact intuïtief op vriendschappelijke wijze beëindigde. De man spreekt in algemeenheden omdat hem wellicht de intellectuele en/of de verbale talenten ontbreken om zich in detail te uiten. Een euvel, dat je wel meer tegenkomt, zeker in Vlaanderen. En afstomen is dan moeilijk voor wie de sociale media niet in huis heeft. Gutmenschen steken hun belerende vinger op naar wat ze bagger noemen op de sociale media, ze snappen niet dat het zowat de enige mogelijkheid is voor machteloze burgers om hun woede eruit te gooien, want niemand luistert en thuis hebben ze misschien niets in de pap te brokken. Sociale media en de voetbaltribune, twee uitlaatkleppen. Deze buurman zag een gelegenheid om zich te ontladen en liet de kans niet glippen. In de grond is het diepe, opgekropte woede om het verval van vele dingen. Die woede zoekt een uitweg en ik was de begripvolle pispaal. 

De boze en soms verbaal tandeloze burger zwijgt, kropt op en neemt wraak in het stemhokje. Vervolgens beslist de politiek dat hij niet meetelt. Hij danst niet naar haar pijpen en wordt niet-democratisch verklaard. Welnu, als deze woede dan ook nog gekanaliseerd wordt door idealisten, politieke praatjesmakers of ideologische predikers, dan kan je een volksopstand krijgen. Of minstens een protestmars op Brussel met vele spandoeken en met vele leuzes waaronder ook deze : 

’t Is allemaal naar de kloten ! 

Herman van Schoten, Schoten, België, 09/07/2020.

Alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten