Johan Segers is meesterkok. Hij baat Het Fornuis in
Antwerpen uit. Hij toont zijn kunde ook geregeld in het tv-programma Njam. Hij
kan een stukje koken, kent producten en bereidingswijzen door en door en is
bovendien een originele kok. Hij gaat er prat op een volksjongen te zijn, maar
zijn menu kan ik niet betalen. Hij kan het ook nog goed uitleggen, in het
Antwerps. Zijn taal verenigt. Hij straalt iets uit van we zijn hier onder
mekaar en we gaan dat eens efkes goed doen, valla ! Bij de
presentatie van pladijs met puree en tartaar viel dat valla 26 keer en
toen kwam het orgelpunt : nu nog een
goed toefke tartaar, valla !
Grappig. Maar toch, populaire figuren als deze kok en
bijvoorbeeld ook Jeroen Meus hebben gezag bij de mensen en zetten daarom -
onbewust - hun taal uit als de omgangstaal in de media. Een taalminnaar fronst
toch even de wenkbrauwen. Dat toefke klinkt goed, het is een laatste
kleine toevoeging om het gerecht helemaal af te maken en het water komt je al
haast in de mond ! Maar dat valla ? Moet dat nu echt ? Nederlanders
zouden zeggen : kijk es aan ! Maar hoe zeggen we dat op zijn Vlaams ?
Brigitte, dienster in het Antwerpse café ’t Klokske aan de Groenplaats, heeft
een alternatief, waarop ze haar klanten dagelijks tientallen keren trakteert.
Ze bedient je goedgeluimd, zet je bestelling neer en zegt op luide toon, zodat
het hele terras het hoort : zo sè ! Klinkt toch zoveel echter dan dat
vertaalde Frans : valla.
Vlaams verschilt erg van Nederlands en geen van beide
is zuiver op de graat. Zo neigen Nederlanders naar Engels, zowel in
woordenschat als meer en meer ook in uitspraak. Het overkomt ons meer en meer
dat we de sprekers op de Nederlandse televisie niet verstaan, ze reddelen erop
los ook. Vlamingen zijn dan weer besmet door Frans, het is zo doorgedrongen in
het dagelijks taakgebruik, dat het niet eens opvalt, men beseft het zelfs niet.
Wie wel eens door Frankrijk reist, herkent het veelvuldig gebruik van voilà
! Ook op tv, in sportinterviews bijvoorbeeld, valt dit stopwoord aan de
lopende band. Een Franse leraar, die ik op vakantie ontmoette, had er een
kleine studie aan gewijd. Hij beschouwt het als taalarmoede. Men weet verder
niets te vertellen, zei hij, dus houdt men het bij het versimpelend voilà. Bovendien
wordt discussie uitgesloten, het klinkt als een eindoordeel.
Voorbeelden van verengelsing van het Nederlands moeten
mijn noorderburen maar uitzoeken, voor verfransing van het Nederlands kan ik
wel wat voorbeelden aanreiken :
Vlaams Frans Nederlands
autostrade autoroute snelweg
botten bottes laarzen
chape chape dekvloer, zeil
chapelure chapelure paneermeel
embrayage embrayage koppeling
faren phares koplampen
frigo/ijskast frigo koelkast
kabas cabas boodschappentas
koppel couple stel
kozijn cousin neef
loyauteit loyauté
loyaliteit
lotte lotte zeeduivel
nummerplaat plaque
d’immatriculation kenteken
paraplu parapluie regenscherm
proper propre schoon
pardessus pardessus overjas
plon plomb zekering
refter réfectoire kantine
rondpunt rondpoint rotonde
sacoche sacoche handtas
solden soldes koopjes
stilo stylo balpen
syndicus syndic beheerder
tartaarsaus sauce à la tartare remouladesaus
tas tasse, jatte kop(je)
Dat een taal zich aanpast aan streek en land is
normaal. Maar wij Vlamingen passen ons toch wel heel snel aan, aan de taal van
de overheerser. We zijn eeuwenlang bezet geweest, dat is de klassieke
verklaring. Klopt gedeeltelijk. Zeker speelt ook een gebrek aan fierheid en
eigenheid mee. Nieuwkomers in Nederland leren vrij snel Nederlands, ze moeten
wel, in Vlaanderen niet. Nu moet dat ook weer niet worden overdreven. Welk volk
staat nog op haar taal ? De Fransen hebben de Académie Française, maar haar
gezag is tanende. Nederland verengelst spontaan, terwijl het land nota bene nooit
bezet is geweest door de Britten.
Er is iets anders aan de hand. De eigenheid boet meer
en meer in onder invloed van individualisering en globalisering. Universiteitsbestuurders
met pragmatische oogkleppen op promoveren Engels tot hun vanzelfsprekende lingua
franca en menen vervolgens dat ze zich daarmee gelijk tot wereldniveau
verheffen. Dat is o.a. het geval in provinciaal Tilburg, hoe kortzichtiger hoe
verwaander ! Taal is ook een groepskenmerk geworden. Jongeren hebben hun eigen
taal, tot en met met afkortingen. Zelfs in Frankrijk, dat altijd zo op taal
stond, gaan jongeren hun eigen gang. Wat soms tot verrassende resultaten leidt,
Marokkaans geïnspireerd bijvoorbeeld : je kiffe des mecs comme toi = ik houd
van gasten als jij. En algemeen, wat zou je je nog druk maken om dt-fouten
en om spelling in het algemeen, als je professioneel toch meer en meer Engels
moet spreken. Taal is toch maar een hulpmiddel !
Is dat erg ? Het antwoord op die vraag is zowel
subjectief als klassegebonden. Ja, ik vind dat erg, maar de overgrote
meerderheid van de bevolking niet. Erger : de politiek ligt er al helemaal niet
wakker van en de Vlaamse media, hm, ik zal maar geen boekje open doen over hun
lamentabel taalgebruik want dat zou een artikel op zichzelf worden. Je komt
vanzelf bij de vraag of Nederlands nog een toekomst heeft ? Ja, in regionale subtalen als
Hollands, Fries, Vlaams en Afrikaans. Of er nog kansen bestaan voor een
algemeen Nederlands : neen. Vanuit de grootnederlandse gedachte is dat jammer.
Wie maalt erom ?!
Soms word je nog verrast door die regionale wendingen.
Zo zeggen Vlamingen : hij is van zijn melk. Op de Nederlandse tv hoorde
ik bij een sportuitzending : de ploeg is van de leg. Waaraan ik een
hekel hebt zijn Vlaamse romans op zijn Vloms. En aan Nederlandse
vertalers, die een tekst per definitie willen verhollandsen.
De kwestie herleiden tot de dominantie van het Engels
is echter slechts een gedeeltelijke voorstelling van zaken. Taal leeft minder
en minder en de reden is van economische aard. Het moet snel gaan allemaal, als
men me maar verstaat, dan is het voldoende. Cultuur in het algemeen en taalkundige
belangstelling in het bijzonder is voor nerds. Een taalfout in een
restaurantkaart bijvoorbeeld – mosellen of bouillabaise - , ze
kijken je aan alsof je een gratis maaltijd wenst.
De lage waardering voor taal is een van de redenen
waarom ik mij niet thuis voel in deze eeuw. Er is toch zoveel gekwaak en zo
weinig gesprek, zoveel emotioneel getier en zo weinig debat, zoveel spektakel
en zo weinig diepgang. Gelukkig kan je je verschansen achter je klassiekers.
Maar een toefke tartaar bij de friet is lekker.
Herman van Schoten, Schoten, België, 28/07/2019.
Alle rechten voorbehouden :
vanschotenherman@gmail.com.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten