De maakindustrie naar Afrika ! Dat is de marsrichting om de
bevolkingsexplosie in Afrika, die op ons afkomt, op te vangen, een alternatief
te verschaffen voor paternalistische ontwikkelingshulp en links en rechts op
één lijn te krijgen over migratie.
Een deus ex machina ? Neen ! Want er liggen talloze
angels en schietgeweren op deze hoopvolle weg. Een verkenning.
Er is een bevolkingsexplosie op komst in Afrika, die
men zich niet realiseert : van
1,2 miljard mensen nu naar 2,5 miljard in 2050. Europa zal in die periode
slinken van 740 naar 720 miljoen inwoners (1). Puur uit eigenbelang moet Europa
een Afrika-politiek ontwikkelen. De maakindustrie kan een sleutelrol spelen.
De internationale maakindustrie zit in China. Wat je
ook in de winkel koopt, de kans is groot dat het made in China is. Zo is
China goed voor 70 % van de wereldproductie van smartphones, 60 % schoenen, 60
% speelgoed, 80 % airco’s, 90 % computers. Het land beschikt over een
industrieel netwerk van 140.000 toeleveranciers. China is de fabriek van de
wereld (2).
Maar China belandt stilaan in een productiekramp.
Lonen en energiekosten stijgen zodanig snel, dat in enkele sectoren de
productiekosten nog slechts 4 % lager liggen dan in de VS. Producent Nike
verhuisde al een deel van haar productie van China naar andere landen in
Z.O-Azië. De Chinezen vrezen een groot tekort aan arbeidskrachten in eigen land,
cijfers van 100 miljoen arbeiders te weinig doen de ronde, al lijkt dat wel erg
veel en is het niet duidelijk waarop deze cijfers zijn gebaseerd. Feit is wel
dat de Chinese arbeiders met hun looneisen op tafel kloppen. De associatie van
China met goedkoop is stilaan voorbij, zowel wat de productiekosten als de
kwaliteit betreft. Een eenvoudig voorbeeld : het Chinese merk van messen Kai
Shun produceert topkwaliteit koksmessen en Rike maakt prachtige topkwaliteit
zakmessen, gefreesd uit één stuk titanium. Je kan voorzichtig stellen dat China
zichzelf uit de markt aan het prijzen is voor goedkope massaproductie.
De Europese maakindustrie in Europa van haar kant is
nog altijd omvangrijk en een essentiele pijler van onze welvaart. Belgische
voorbeelden genoeg : Melexis, Sioen, Saint-Gobain, Bekaert, Depoortere. De
loonkosten zetten echter de rendabiliteit onder druk. Men zoekt naar
oplossingen en kunstmatige intelligentie is er een van. Maar de politiek zou
haar met zachte hand een Afrikaans avontuur kunnen voorhouden : goedkope
productie en kortere aanvoerlijnen. Moeten we dan alles zomaar weggeven aan
Afrika ? Natuurlijk niet ! Je zou de hoogtechnologische productie zoals van robots
hier kunnen houden en laagtechnologische productie zoals van schoenen,
speelgoed en een massa andere dagdagelijkse
producten verhuizen van China naar Afrika. Wat is daar mis mee ?
Het schoentje knijpt niet letterlijk maar figuurlijk
elders. De randvoorwaarden om te produceren in Afrika zijn voorlopig een aanzienlijke
handicap. We moeten ze nuchter onder ogen zien.
Een eerste handicap is de infrastructuur. Wegen en
havens zijn een groot probleem. Afrika is bovendien door de natuur niet
gezegend voor de aanleg van diepzeehavens. België heeft in haar koloniaal
verleden veel verkeerd gedaan, maar daarnaast ook voor infrastructuur gezorgd.
Een tweede handicap is het klimaat. Het is warm en
dat kan de productiviteit negatief beïnvloeden. De gezondheidsproblemen bij de
bouw van de sportinfrastructuur voetbal in Qatar 2022 illustreren de uitdaging.
Een derde handicap is het opleidingsniveau. Dat zal
geduldig in de fabrieken zelf ter hand moeten worden genomen, zoals ook leren
op de werkvloer bij ons normaal is geworden. Moeilijker is misschien de
mentaliteit. We hebben hen in onze koloniale periode mentaal afhankelijk
gemaakt. Bij de nieuwe generatie is een mentaliteitswissel gaande, wat voor een
nieuwe dynamiek kan zorgen.
Een vierde handicap is de corruptie. Afrikaanse
politici zorgen graag voor zichzelf en hun clan. Daarom is het zaak de
financiering in eigen hand te houden en zich niet te laten chanteren. De
Europese politiek kan afspraken maken voor speciale ontwikkelingszones, oases
van industriële ontwikkeling, naar analogie van de huidige vrijhandelszones.
Dat dit bij sommigen zou overkomen als neokoloniaal moet je op de koop toe
nemen, het is het resultaat wat telt.
Een vijfde handicap is de veiligheid. In delen van
Afrika woeden geregeld burgeroorlogen en met name in de Sahel is er een
ideologisch-militaire strijd aan de gang van Boko Haram en het jihadisme. De
Fransen hebben er een beperkte legermacht en werken ook militair samen met
andere Europese landen als Nederland en België in het European Intervention
Initiative. De industriële oases moeten uiteraard militair worden
beschermd. Terugdringen van de militaire en paramilitaire groepen is een
noodzakelijke voorwaarde voor economische ontwikkeling. Europa kan dit
voorlopig op zich blijven nemen, mits ontwikkeling en ontplooiing op het
terrein van Afrikaanse strijdkrachten.
Een zesde handicap is de ontwikkelingshulp. De
klassieke ontwikkelingshulp is gebaseerd op humanitair mededogen. Je kan het
zien als christelijke caritas of ook als verlengstuk van de koloniale
ideologie. Sinds 01/10/2019 staat een Vlaming aan het hoofd van het Europees Directoraat-Generaal
voor Internationale Samenwerking en Ontwikkeling : Koen Doens (3). Hij stuurt
3.700 personeelsleden aan op 140 locaties wereldwijd. Het
agentschap geeft o.a. begrotingshulp aan Afrikaanse landen. Als zij de
doelstellingen halen worden ze beloond. Zo wordt bijvoorbeeld het
investeringsklimaat bevorderd, onderwijs uitgebouwd, markten tussen buurlanden
opgezet e.d. Ethiopie en Kenia zijn
reeds succesverhalen. In Agadez (Niger) werkt men samen om de mensensmokkel aan
te pakken, op vraag van en in samenwerking met de lokale overheid. Er groeit
een positieve dynamiek binnen Afrika. Op radio Klara op 19/10/2019 geeft Doens
tekst en uitleg. Antwerpse ziekenhuizen, zo zegt hij, overwegen drones in te schakelen
voor het dringend transport van geneesmiddelen, welnu, in Ruanda gebeurt dit al
enkele jaren ! Er is ook een app om niet gebruikte geneesmiddelen te verzamelen
voor hergebruik. Er zijn economische initiatieven. Afrika mag niet meer worden
gezien als ontwikkelingscontinent, maar is een volwaardige partner geworden.
Europa is nog altijd de grootste investeerder, vóór China ! Dit positief
verhaal sluit perfect aan bij de visie over de Europese maakindustrie. Doens is de geschikte
partner voor het aanzwengelen van een industrieel beleid in Afrika. De
klassieke ontwikkelingshulp kan nog een plaats in krijgen, mits op basis van
gelijkwaardigheid en permanente opleiding van lokaal personeel. De twee
invalshoeken apart organiseren is geld- en energieverspilling. Toch ook een
waarschuwing. De optimistische boodschap van Doens zou kunnen verleiden tot de
conclusie dat Europa niets meer moet doen…
Een zevende handicap is Marrakech. Het Marrakechpact consacreert migratie als na te streven ideaal.
Men spant het paard achter de kar. Men steekt de handen in de lucht, er is
toch niets aan te doen, laten we de migratiestromen dan maar ordelijk regelen. Voormalig
eerste minister Michel ziet zichzelf dan wel aan de goede kant van de geschiedenis, hij
staat aan de slechte kant van de toekomst. Hetzelfde geldt voor Marrakech. Het
promoot op een consistente
manier het positieve potentieel van reguliere migratie, alsook de sleutelrol
van de diaspora voor de landen van herkomst, -transit en -bestemming. Een
groteske leugen ! Migratie is door de band vervreemding, door verlies van
eigenheid en economische dwang om elders te gaan overleven. Migratie is
er altijd geweest, maar bijna altijd uit armoede, onveiligheid of uit
heerszucht. De migrant wordt een tweederangsburger in het nieuwe land, hij
wordt als dusdanig ervaren en beleeft het zelf ook zo. Migratie wordt in de
Marrakech-verklaring gezien als instrument om het tekort aan arbeidskrachten in
de ontvangende landen aan te pakken. Maar lage-loon-arbeid voor
ongekwalificeerde krachten wordt nu net meer en meer uitgestoten. Het lot van
de Afrikaanse immigrant is uitbuiting zoals op Spaanse groente- en
fruitplantages. Marrakech is neokolonialistisch.
Deze problematische randvoorwaarden staan als een
Mont Blanc in de weg. Er is een andere aanpak nodig, er is visie nodig. Het
Marshallplan na de tweede wereldoorlog combineerde heropbouw met Amerikaans
eigenbelang. Iets dergelijks zou geschikt zijn voor Afrika. De Europese Unie zou
de zaak ter hand kunnen nemen, een groot budget uittrekken, de organisatie op
het terrein naar zich toe trekken, veiligheid garanderen en fiscale en andere
ondersteuning geven aan bedrijven die mee doen. Je moet echt buiten de lijntjes
denken, veel verder dan het out of the box-denken, zoals de modieuze
managerspraat ons voorhoudt voor het verleggen van spelden binnen hetzelfde denkkader.
Er zijn grote voordelen. De kostprijs voor Europa
van laagtechnologische producten blijft laag, de immigratie wordt minder
noodzaak en Afrika wordt een actieve partner ipv een gepamperde bedelaar.
Meegenomen is voorts dat de principiële plichtethiek van links en de
pragmatische doelethiek van rechts zich vinden in een gedeeld resultaat. Als de
visser maar vis vangt !
Als we alle
moeilijkheden overwinnen om naar Mars te gaan, dan moet ook deze uitdaging te
behappen zijn. Nodig is : visie, politieke moed en volharding.
Ik legde deze tekst voor aan Koen Doens en hij
reageerde als volgt :
Bedankt!
Gelezen. En hoewel ik het uiteraard niet met alles eens ben, is dit een heel
pertinente tekst die een goede bijdrage levert aan het debat!
Noten :
(1) : Scheffer, P., De vorm van vrijheid, p. 86 en 91-93, De Bezige Bij, 2018.
(2) : Agten, S., Hoe schakelt de Chinese maakindustrie om
naar 4.0 ?, in : MT.be, 03/11/2017.
(3) : Verrycken, R. en Bervoet, D., Gelukkig ontdekken
bedrijven de bright side van Afrika, De Tijd, 03/08/2019.
Alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten