Translate

13. OPTIMISME BY DEFAULT.

Je moet er maar opkomen : optimisme by default. Een uitdrukking die je zelf bedacht had willen hebben ! De formulering komt van een filosoof, toe maar !
Eerst de begrippen nader analyseren.

Optimisme. Een begrip vol naïviteit en dus gevaarlijk. Optimisme neigt ernaar de werkelijkheid uit het oog te verliezen, althans haar rooskleuriger voor te stellen dan verantwoord op grond van feiten.

Optimistische mensen lokken dan ook per definitie wantrouwen uit. Ze zijn bijvoorbeeld in de ban van een religie of overtuiging en willen dat uitdragen. Pastoors, spekpaters en predikers zijn weliswaar uit het straatbeeld verdwenen, maar ze zijn niet echt weg hoor ! Vandaag de dag zie je ze in andere uitrusting terug : die jonge gasten in blazer en met das, die groepsgewijs opereren, met een of andere heilsboodschap als van een sekte, met de blik altijd positief. Of welzijnswerkers, die, doorgaans bij gebrek aan feitenkennis, ook aan de ziekte van het optimisme lijden. En ecologisten natuurlijk, eerst fanatiek doemdenken en dan de zonnige heilsboodschap.

Optimistische mensen hebben een plank voor het hoofd, of zijn gehersenspoeld naïef, of zijn het geworden uit wanhoop over onze Geworfenheit, om in de filosofische sfeer te blijven. Maar eerlijkheidshalve, je hebt ook mensen, die van nature positief zijn ingesteld, altruïstisch, zonder berekening en zonder plan om anderen te bekeren. Zij zijn echter bijzonder klein in aantal, ik ken er twee, eigenlijk zijn het profane engelen.

Gemeenschappelijk aan optimisten is uiteraard het geloof in een betere wereld. Zij ontkennen hardnekkig de treurigheid van het bestaan en zullen je dat eens grondig uitleggen. Hun tegenpool zijn uiteraard de pessimisten. Die zijn met velen en hun plompverloren oprispingen irriteren de media, waar ze worden weggezet als verzuurd of racistisch. Vroeger, toen de uitlaatklep van de sociale media nog niet bestond, werd het ongenoegen stelselmatig opgekropt. Tot het uitbarstte in ruzie en vechtpartijen, soms in moord. Of op een meer beschaafde manier, zoals bij Lode Zielens. Herinner u zijn dodelijk zinnetje : moeder waarom leven wij ?

Default. Wordt hier gebezigd in financiële zin en betekent het niet nakomen van contractuele betalingen. Bij uitbreiding : veralgemeend financieel-economisch falen door gigantische structuurfouten. Tegen beter weten in moet je dan optimist blijven. Gewoon door hardnekkig te blijven geloven dat er nuchtere formules kunnen gevonden worden om de excessen van het ultraliberalisme te bestrijden en de sociale welvaartsstaat te vrijwaren.

De uitvinder van optimisme by default is Joris Luyendijk (1), filosoof en gespecialiseerd in de Arabische wereld. Bekend bij het grote publiek van de Nederlandse radio en televisie. Hij schreef een spraakmakend boek : Dit kan niet waar zijn. Het is de neerslag van zijn ervaringen met de Londense city, waar hij een enige tijd onderdook om die financiële wereld van binnenuit te leren kennen. Zijn inzichten zijn ontnuchterend : een algemeen gebrek aan verantwoordelijkheidszin gecombineerd met een ziekelijk streven naar geld, geld en nog eens geld. Dat kan het westers financieel systeem doen instorten, beweert hij en daarom hangen we aan zijn lippen. Geen gratuite bewering van een fantast, want de Amerikanen hebben het al eens echt voorgedaan met de door hen uitgelokte financiële wereldcrisis, waarvan de naschokken bevestigen dat het meer was dan een ongelukje.

Luyendijk scoort met zijn boek, hij reist het land af om voor volle zalen te spreken. Dat succes heeft hij te danken aan de vulgariserende aard van zijn werk, waardoor het voor velen toegankelijk wordt en door vaak treffende formuleringen. Hij treft ook een meer en meer bewust publiek. Mensen worden zich meer en meer bewust van de gevaren van het spel, dat de haute finance met onze welvaart speelt.

De boodschap is verfrissend maar niet nieuw. De boodschap is al meer geformuleerd, in de regel door economen. Maar laat dat nu net niet de meest betrouwbare mensensoort zijn. Ze hebben zichzelf opgedeeld in scholen, spreken elkaar permanent tegen, vellen diagnoses en decreteren remedies die al of niet een werkelijkheid dekken en hanteren een jargon, waardoor de burger handig kan worden buitengesloten. Ze hebben natuurlijk geen monopolie op officiële oplichterij, zoals bijvoorbeeld de gerechtelijke experten met hun psychiatrische prietpraat voor het assisenhof, je kan zo zien wie namens wie spreekt. Je mag de economen niet allemaal over een kam scheren. Economen als Varoufakis - jawel - , Noels, Piketty en Sedlácek hebben wel wat te vertellen. Maar de economische raadgevers in de betere kranten repeteren toch wekelijks datzelfde, eenzijdig, Angelsaksisch riedeltje, waaruit nu net de problemen ontstaan zijn. In de grond verder springen dan je stok lang is, nog verder springen als therapie aanbevelen, hun eigenbelang hardnekkig verbergen en het nog verkocht krijgen ook.

Een filosoof heeft het voordeel, althans in principe, van de ongebondenheid. Hij heeft geen verplichting aan een discipline, hij streeft de waarheid na en is geoefend in zuiver doordenken op zorgvuldig afgetoetste premissen. Toch zijn er weinigen als Luyendijk omdat hij praktisch is, gericht op concrete thema’s van mens en samenleving in deze tijd. Dat is vrij uitzonderlijk. De filosofie zit toch traditioneel gevangen in een eigen academische wereld en een eigen gesloten jargon. Voorbeeld bij uitstek is de Franse filosofie, door de band toch vooral intellectualistische woordacrobatie. Sartre bijvoorbeeld, wat een fantasie uit het intellectuele café ! Of ook de bekende Duitse filosoof Peter Sloterdijk (2), zij het met meer sérieux. Hij slaagt erin het fundamenteel gevoel van deze tijd (nihilisme) treffend te verwoorden en is qua stijl toegankelijk wegens anekdotisch en provocerend. Maar hij blijft bewust op het niveau van de theoretische beschouwingen, hoe interessant op zich die ook zijn voor de intellectueel. Een titel als Sferen suggereert dat ook, een dik boek voor het Denken achter deze Tijd maar niet voor het Leven in deze Tijd.

Theoretische filosofen mogen er zijn, mits ze de Spielerei achterwege laten. Voor de chaotische tijd echter waarin we leven, is er meer nood aan praktische filosofie, relevant voor het leven van alle dag. Hoe vrij en ongedwongen de nieuwe burger ook is, of misschien precies daarom, hij voelt in zijn stuurloze vrijheid niet zozeer de behoefte aan een abstract zingevend kader maar wel aan recepten à la keukenchef Jeroen Meus. Zo voelt de burger aan dat het doorgedreven neoliberalisme langs vele kanten wringt en grote problemen veroorzaakt. Maar wie luistert naar hem ? Van de politieke klasse verwacht hij nog weinig. Politici, van welke kleur ook, lopen toch altijd weer achter de dominante economie en theorie aan, in ons tijdsgewricht is dat het Amerika van rijk en arm en ieder voor zich. Filosofen kunnen daarin houvast aanreiken. Daarin schuilt het succes van Luyendijk. Aan actiefilosofen als hij is een objectieve behoefte. Ze zouden dan ook wat meer in de media mogen komen. Of toegelaten worden, want dat wereldje is helaas ook en vooral vol van zichzelf.

Noten :

(1)   : Luyendijk, J., Dit kan niet waar zijn.
(2)   : Sloterdijk, P., Sferen.


Herman van Schoten, Schoten, België, 06/09/2016.
alle rechten voorbehouden : Herman van Schoten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten