Translate

96. “SE VOIR IMPRIMÉ”.

Franse intellectuelen hadden altijd al behoefte zich te manifesteren, aan se voir imprimé. Kijk bijvoorbeeld naar de Franse filosofie, dat is toch in de eerste plaats een gegoochel met woorden. Daar is nu een visuele variant bij gekomen : se voir à la télé. Ze zijn verliefd op woorden en nu ook op het kleine scherm. De confrontaties in de debatprogramma’s neigen tot regelrecht schelden en beledigen. Ze gaan elkaar niet te lijf, daarvoor moet je in Rusland of Turkije of zo zijn.
Nederland kent dat niet. Daar wordt min of meer beschaafd naast elkaar heen gepraat. De taalvaardigheid verhult niet zelden het gebrek aan inhoud, tegenwoordig lullen genoemd. Vlaanderen doet het nog anders. Hier waakt de ingebakken compromiscultuur, in detectives ook wel als omerta aangemerkt. Met de medewerking van partijpolitiek en media, die de flanken waakzaam afdekken. Op tv komen bijna uitsluitend consensusfiguren aan bod. Een Jean-Marie-Dedecker - los van zijn mening en zijn levenswandel - wordt professioneel naar de uitgang gewerkt. Het Vlaams Belang - los van haar opvattingen - wordt mondjesmaat toegelaten, omdat men er soms niet buiten kan, maar dan nog moeten ze voortdurend onderbroken en bestookt worden door de zogenaamde objectieve journalisten. De burgerdemocratie wordt eveneens mondjesmaat toegelaten, alleen als men er niet meer buiten kan, bijvoorbeeld in het Oosterweel-dossier. Een wonder dat de Vlaamse politiek de actiegroepen heeft aanvaard om de patsituatie rond het Antwerpse verkeersinfarct op te lossen. Een gebeurtenis ! Een potentiële aanzwengelaar van het publieke debat als extreem-links politicus Peter Mertens wordt gemarginaliseerd. Nochtans heeft hij, buiten een portie gezonde naïviteit, een verhaal dat de burger zou kunnen aanspreken. Niet gekende en bijgevolg niet gecatalogeerde intellectuelen of anti-consensusfiguren worden buiten de media gehouden. Geef Mertens het forum van een De Wever en hij slaat gensters. De irreële kanten van zijn verhaal slijpt hij er dan wel af.
De Bekende Intellectuelen roeren zich nauwelijks. Zij verschansen zich in hun geprivilegieerde situatie, zwijgen en schieten af en toe een fusee af, om even zelf in de belangstelling te staan. Genre Geert Van Istendael en Tom Lanoye. Er zijn er ook anderen. David Van Reybrouck en Luckas Vander Taelen zijn twee publieke figuren, die het debat aanzwengelen. Je hoeft het met hen niet altijd eens te zijn maar ze verdienen wel je respect. Ze doen het toch maar. Kregen ze maar meer media-tijd.
Democratie die spreektijd geeft in functie van populariteit of stemresultaat, is in de grond populisme. Het vermaledijde woord, dat de politieke populisten constant als verwijt afvuren op hun politieke tegenstanders. Een idee is immers niet meer waard dan een ander omdat het aansluit bij wat het publiek denkt. De cultuur van het debat is een moeizame en permanente oefening in democratie. Democratie belijden met de mond en vervolgens dansen naar de pijpen van de collectieve waan van het moment is populistisch. Democratie heeft uitdaging nodig, prikkeling, geen voorgebakken consensus. We hebben in Vlaanderen een traditionele partij die zich van het midden noemt. Vis noch vlees. Hoewel, kijk haar geschiedenis na, het is één aaneenschakeling van zoete broodjes met de Franstaligen. Een debat voeren kan je niet als je iedereen te vriend wil houden en maar blijft toegeven omwille van de lieve vrede. Uitgesproken standpunten zijn dan immers taboe. Anti-intellectueel kortom. Vlaams dus.
Frankrijk heeft die debatcultuur wel ! Het gaat er echter ruw aan toe. Fransen houden van forse standpunten, die ze ook in praktijk brengen. Niet akkoord ? Awel, we staken en leggen het land plat, zolang als nodig is. In naam van de democratie !
De debatcultuur leeft in Frankrijk. Maar is misschien toch aan een onderhoudsbeurt toe. De politici die op het scherm mogen komen, zetten graag een hoge borst op, zelfs als ze maar een kiekenborst hebben, zoals Sarkozy. Ze debatteren niet echt, ze verzamelen munitie om de ander onderuit te halen. Het politieke straatgevecht, maar dan op tv. De Franse debatcultuur op tv is afgegleden naar zwartmaken en schelden, de man spelen in plaats van de bal. Dat komt ervan, met dat se voir à la télé.
Nu hebben ze president Macron. Hij kan het goed uitleggen, haalde een monsteroverwinning, maar toch vooral om Marine Le Pen af te houden. Hij is een intellectueel en heeft de gave van het woord. Wel wat gladjes. Is hij ook betrouwbaar ? Of is hij een snoeshaan, die even het tij meeheeft ?
Het debat is zowat overal aan inflatie toe. Op het Vlaamse en Nederlandse scherm zie je figuren debatteren, van wie op slag duidelijk is dat ze een eind weg lullen. Hun verdienste is dat ze enigszins bekend zijn. Zangers, soap-figuren, sporters, tv-figuren naar hun politieke of maatschappelijke mening vragen, tja, dan organiseer je je eigen afgang als medium. De presentatoren zijn dan weer van een ander kaliber dan vroeger. Ze nodigen elkaar uit,  gezellig ! Ze praten alles aan elkaar, doen alsof en willen vooral zelf goed overkomen. We spelen het debat, meer moet dat niet zijn…Pauw bijvoorbeeld of Jinek, die liefst zelf de zendtijd zou volpraten.
De Vlaamse krant De Tijd organiseert debatjes tussen twee maatschappelijk relevante figuren in Poupehan, dat Waalse dorp waar in de jaren 80 de vier van Poupehan – Martens, Houthuys, Detremmerie en Verplaetse – de Belgische economie trachtten te hervormen en een devaluatie voorbereidden. Het is soms de moeite waard, bijvoorbeeld de discussie tussen SP-kopman John Crombez en ondernemer Bert De Graeve over het ontbreken van een langetermijnperspectief in de politiek. Die Crombez is een intellectueel lichtgewicht, maar De Graeve zou je graag confronteren met de politici, die ertoe doen, en dan niet in een knus salon in Poupehan, maar op een ongemakkelijke stoel van een tv-studio. Anderen praatten echter naast elkaar heen, zoals vakbondsvrouw Caroline Copers en sociaal-econoom Ive Marx. Weer anderen hadden gewoon weinig te vertellen, bijvoorbeeld Caroline Ven en Gert Peersman, economen onder elkaar. Voor- en tegelijk nadeel van dergelijke debatjes is locatie en inzet, het is vrijblijvend. Maar het is in elk geval iets. Een debat op het spitsuur van de Vlaamse tv tussen bijvoorbeeld een kritisch filosoof of vakdeskundige en een politicus met mandaat, dat durft men zelden aan. Ik herinner me een boeiend debat tussen filosoof Etienne Vermeersch en Antwerps burgemeester en NVA-boegbeeld Bart De Wever, dat was klasse. Waarom niet wekelijks of maandelijks een minister confronteren met een specialist in de materie ? Is dat te veel gevraagd ?
Ja dus. Want gevaarlijk. We krijgen praatprogramma’s waarin een presentator doet alsof hij beslagen is en wat vragen stelt aan een politicus, waarna hij overschakelt naar de volgende gast, een muzikant of tattookunstenaar of help, seksuologe Goedele Liekens, die ons nog eens komt voorlichten over voortijdig klaarkomen of het relatieve belang van de lengte van de penis. Het is geen debat natuurlijk, maar show.
Zo gaat dat in een fastfood-democratie.
Herman van Schoten, Lagos, Portugal, 17/02/2018.

alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten