Translate

81. DE PARACHUTEMOORD.

Het is nu zeven jaar geleden, er wordt niet meer over gesproken. Maar Els Clottemans zit wel nog in de gevangenis. De zogenaamde parachutemoord hield Vlaanderen in de maand oktober 2010 bezig. De media-aandacht was groot. Een krant presteerde het om een poll te organiseren bij haar lezers : wat denk je, schuldig of niet ? 

Het was dan ook een spectaculair geval, dat zelfs de aandacht trok van kranten tot in Australië en de Verenigde Staten toe.

De meeste mensen herinneren zich dan ook in grote lijnen de voorgeschiedenis. Els Clottemans (26) werd ervan verdacht de parachute van haar liefdesrivale Els Van Doren te hebben gesaboteerd, waarna deze te pletter stortte. Andere evidente verdachten waren de gemeenschappelijke Nederlandse minnaar Marcel Somers en de echtgenoot van het slachtoffer Jan de Wilde.

De feiten dateren van 18/11/2006. Clottemans werd op 20/10/2010 schuldig bevonden aan moord met voorbedachten rade. De straf is 30 jaar opsluiting. 

De uitspraak revolteert. Het is het zoveelste incident binnen het Belgisch rechtssysteem, waarin de burger al zo lang zo weinig vertrouwen heeft. De Gazet van Antwerpen hield een lezersenquête, die registreerde dat 70 % van de antwoorden zich uitsprak tegen het arrest. Voor de goede orde : dat geeft de sfeer aan, het is uiteraard niet aan de sociale media om rechter te spelen. Net zomin als aan sommige advocaten, die dat nochtans wel doen.

Kern van de zaak is het ontbreken van materieel bewijs. Dat wordt ook toegegeven door de openbare aanklager en door de burgerlijke partij. DNA-onderzoek, o.a. op de schaar die zou zijn gebruikt om de parachute te saboteren, levert niets op. Advocaat Vermassen betoogt met gloed dat het materiële bewijs niet nodig is, een samenloop van vermoedens is voldoende. Hij houdt de jury zelfs voor dat fixatie op het materiële bewijs uit de tijd stamt van de veldwachter die met een loep sporen ging zoeken. De psychologie kan immers zoveel meer. Daderprofielen zijn de nieuwe methode bij uitstek. De verdachte die daarin past, is de vermoedelijke schuldige. Het beeld dat van Els Clottemans werd geschetst door de psychiatrische deskundigen, past als een handschoen. De tegenspraak van de therapeute van de verdachte wordt van tafel geveegd.

Een aantal strafwetspecialisten ging hier gelukkig lijnrecht tegenin. Ze beklemtoonden dat het belang van het materiële bewijs nog nooit zo groot is geweest als nu vermits nieuwe technieken zoals DNA, computeranalyse, telefoontap, gsm-lokalisering e.d. toelaten veel verder te komen dan in het in technisch opzicht amateuristische verleden. Daderprofielen gebruiken als bewijsmateriaal is oneigenlijk. Daderprofielen zijn een hulpmiddel voor de speurders om de vermoedelijke dader op het spoor te komen, maar deze techniek moet daarna niet worden overgeheveld naar de rechtbank ! Daar zijn harde bewijzen nodig. Anders is een uitgezochte verdachte per definitie schuldig. Een verdachte veroordelen omdat hij binnen het uitgetekende profiel past is onrustwekkend want dan zijn wij allemaal potentiële daders ! De wereld op zijn kop en een bedreiging van de rechtsstaat.

Bovendien speelt de gerechtelijke psychiatrie in dat geval een veel te grote rol. Haar bevindingen worden ingepast in het - mede door psychiaters opgestelde - profiel en pats, je hebt de dader ! De psychiatrie wordt dan een sleutelelement in de bewijsvoering ! Welnu, de psychiatrie hoort buitenspel te staan bij de bewijsvoering. Pas bij de strafmaat kan het
psychiatrisch beeld relevant zijn ! Tot zover enkele strafwetspecialisten. 

De kwestie is fundamenteel voor de rechtsstaat. Daarom enkele principiële bedenkingen.

1. Het Belgische Hof van Cassatie heeft vermoedens als bewijslast aanvaard. Strafpleiter Filip Van Hende stelt dat de rechters kunnen veroordelen bij ernstige en overeenstemmende vermoedens en zij geen redelijke twijfel hebben. Echter, het Hof van de Rechten van de Mens in Straatsburg heeft een arrest geveld dat overmatige verlichting van de bewijslast door vermoedens verbiedt en de gerede twijfel moet worden uitgesloten. 

Wat nu is de combinatie van het gebrek aan materieel bewijs met een hoofdrol voor psychologie en psychiatrie anders dan gerede twijfel ? De gerechtelijke psychiatrie komt keer op keer in opspraak door tegenstrijdige deskundige bevindingen. Anders gezegd, het is geen wetenschap maar overtuiging, geloof dus.

De aan de psychiatrie toegekende rol binnen de rechtbank is zo groot geworden, dat de vergelijking met waarzeggers  en medicijnmannen gerechtvaardigd is. Hun gezag was onaantastbaar, dat van de huidige psychiatrische medicijnmannen ook. Stuur die psychiaters af op u of op mij met de mededeling dat wij verdacht worden van zus of zo misdrijf en de kans op een meervoudig psychiatrisch etiket op onze hoofden is reëel. De gerechtelijke psychiatrie is een aanfluiting van wetenschappelijkheid. Het zijn waarzeggers, die, afhankelijk van wie hun opdrachtgever is, willekeurige waarheden uit een zak twijfelachtige etiketten opdiepen en die vervolgens met opgestoken vinger voorhouden aan de ongeletterde lekenjury.

Het zogenaamde Electra-complex, dat ten tonele werd gevoerd, is Freudiaans gezwam uit een voorbije eeuw, toen deze uitvinder van de psycho-analyse nog gezag had. Nu weten we dat Freud een fantast was, die zijn theorie gefalsifieerd had. Nederland heeft de subsidie voor psycho-analytische therapie afgeschaft. Psycho-analyse en aanverwante theorieën zijn -  met  een kwalificatie ontleend aan de intellectuele woordenschat van meester Vermassen - quatsch (=onzin).  

Ook werd de Rorschach-test op de verdachte toegepast. Tegenwoordig bestaat een quasi-consensus over de onwetenschappelijkheid van deze test.

2. Het Belgisch cassatie-arrest over de toelaatbaarheid van vermoedens resulteert bovendien, in de combinatie met daderprofielen en psychiatrische diagnose, in een vermoeden van schuld in plaats van een vermoeden van onschuld. Eens men een verdachte heeft, schrijft men een psychiatrische diagnose naar het daderprofiel toe. Men brengt de verdachte bij het profiel. Dat is de rechtsstaat op zijn kop.

3. België kent nog steeds de assisenjury - een zoveelste voorbeeld van kopiëring van Franse wetgeving. De jury bestaat uit burgers, juridisch al of niet geschoold. Een strafpleiter heeft toegegeven dat bij de selectie intellectuele beroepen haast per definitie worden uitgesloten. De beroepsklasse van rechters, openbare aanklager en advocaten kunnen niet om de burgerjury heen. Maar men kan haar invloed beperken door er de minst geschoolde mensen in te zetten, die men vervolgens met juridische hele of halve of verdraaide waarheden om de oren slaat en plat praat met duur psychiatrisch gezwam. Gezien de toegenomen complexiteit van strafzaken en vooral de manipulatie door professionelen, is deze lekenjury niet meer van deze tijd. De wet werd intussen aangepast, op zijn Belgisch, halfslachtig dus.

Dat wil echter geenszins zeggen dat een beroepsjury beter zou zijn ! Immers, er is eveneens gerede twijfel aan de deskundigheid van de beroepsrechters. Het Belgisch rechtssysteem hapert al tientallen jaren wegens politieke benoeming, te weinig middelen, een gebrek aan vorming, aan management, aan eenduidigheid in rechtspraak, wegens twijfelachtige gerechtelijke experten, aan aantoonbare partijdigheid waarvoor recent nog een vrederechter uit Oostende werd geschorst, aan gebrek aan wil in het vervolgen van witteboorden-criminaliteit, die steevast verjaart…Enkele jaren terug nog was er chaos in de Brusselse rechtbank bij gelegenheid van het Fortis-dossier. Rechters klaagden elkaar aan, hoge magistraten zetten politieke stappen, het leek op een afrekening binnen het milieu en dienstbaarheid aan politieke belangen. Patrick Hofströssler van de Vlaamse balies bevestigt deze zienswijze. Hij stelt ongelijke kwaliteit vast in de rechtspraak van de verschillende rechtbanken. Als advocaten winnen we zaken die we nooit  hadden mogen winnen en omgekeerd, stelt deze bevoorrechte waarnemer. Zijn conclusie luidt letterlijk : de rechtspraak in ons land is gereduceerd tot een loterij. 

4. Er is een nieuwe assisenwet met enkele honderden artikelen. Helaas, de wet zit alweer amateuristisch in mekaar. In de eerste publicatie van het Staatsblad spraken bepaalde artikelen elkaar tegen, zo stelde Dirk Grootjans, stafhouder van de Antwerpse balie. Een voorbeeld. Artikel 410 stelde dat het Parket-Generaal tegen vrijspraak in cassatieberoep mag gaan, terwijl art. 409 dit net verbood ! Een ander voorbeeld. Er werd voorzien in de mogelijkheid een poging tot moord - niet moord dus ! - voor de correctionele rechtbank te brengen (met beroepsrechters). Echter, door een vertaalfout kon dat in Franstalig België niet !

Dat zijn voorbeelden van technische fouten die de slordigheid van Belgische wetgeving in het algemeen illustreren en de sérieux van de wetgever ondermijnen. De wetgever interesseert zich traditioneel niet of nauwelijks voor Justitie. De politiek heeft dan ook meer dan boter op het hoofd. Of een staatshervorming hierin verandering zou brengen, daaraan kan je twijfelen. Zou Vlaanderen het in dit opzicht beter doen dan België ? Is de Vlaming niet tot in de genen verfranst ?

Enkele casuïstische opmerkingen.

1. Els Clottemans was betrokken in de voorgeschiedenis. Zij was verliefd op dezelfde man als haar verongelukte rivale. Zij vond de neergestorte parachute. Zij laadde de verdenking op zichzelf. Als zij de dader was en evenzeer als zij de dader niet was, heeft ze dom geacteerd.

2. Verdachte Clottemans werd gedurende een jaar ondervraagd als enige verdachte. Ze bleef hardnekkig ontkennen. Pas daarna ging men ijlings op zoek naar sporen, die men  - na een jaar - niet meer vond. Andere mogelijke verdachten - echtgenoot van het slachtoffer en hun beider minnaar - werden nooit als dusdanig aanzien. De onderzoekers leden aan tunnelvisie en de psychiatrie reikte de bouwstenen aan. In deze zin vertoont het gerechtelijk traject sterke gelijkenis met die van de Italiaanse justitie in de zaak Amanda Knox uit 2007. Men bijt zich vast in één verdachte en tracht een net van bewijsvoering te construeren rond deze verdachte. 

3. Bij het begin van de openbare rechtszitting is er een bijeenkomst van rechters en advocaten om de lijst van getuigen op te stellen. De getuigenis van de twee kinderen van het slachtoffer werd aanvaard. Hebben de advocaten van de verdediging hiertegen geprotesteerd ? De feiten zijn dat deze beide jonge mensen een bijzonder emotioneel getuigenis aflegden over de persoon van hun moeder. Echter, dit getuigenis was irrelevant voor de bewijslast tegen Clottemans. De advocaten van de verdediging staan dus blijkbaar toe dat de lekenjury emotioneel bewerkt wordt door irrelevante getuigen. 

4. Advocaat Vermassen van de burgerlijke partij houdt een lang en sterk emotioneel pleidooi. Hij houdt de jury voor dat het vasthouden aan materiële bewijzen quatsch is. Hij trekt volop de kaart van de zogenaamde psychiatrische inzichten. Hij bespeelt de jury als een volleerd showman. De man daagt in zijn slotpleidooi de verdachte uit om alsnog te bekennen. Hij beschuldigt haar van het verduisteren van de handtas van het slachtoffer, als was het een trofee.

Rederlijkerwijs moet worden geoordeeld dat Vermassen de jury intimideert. De voorzitter grijpt niet in. Na afloop houdt Vermassen een persconferentie en deelt hij handtekeningen uit. Een boekenstalletje ontbrak nog net om zijn boek ter plekke te promoten. Hij haalt uit naar de verdediging, die het proces in de media zou hebben gevoerd. Terwijl het algemeen bekend is dat Vermassen zelf leeft van media-aandacht met zijn door en door emotionele show-optreden, waarvoor hij gekend en gevreesd is. Vermassen treedt zelfs buiten zijn rol. Hij voert de beschuldiging op tot grote hoogte, waarbij de openbare aanklager verbleekt. Hij treedt als het ware in de plaats van de openbaar aanklager. Hij gedraagt zich als god. Hij is de groot-Inquisiteur. Wie het niet met hem eens is, wordt gedegradeerd tot toogklapper die de zaak niet kent. Voorwaar een intellectuele opmerking van eerste klasse, die het debat in de kiem smoort. Past een dergelijke autocratische houding in een democratische rechtsstaat ? Laten de stafhouder van de rechtbank en de Orde van Advocaten dergelijk grof spektakel toe ? Vermassen is een volkstribuun die beter in de politiek zou gaan.

5. Tijdens de finale beraadslaging zelf neemt de jury de bewijsstukken nog een laatste maal door. Men vindt het handtasje van het slachtoffer ! Het was niet gearchiveerd. Advocaat Vermassen had er nota bene een punt van gemaakt in zijn aanval op Clottemans. Hij betichtte haar ervan het wellicht te hebben gestolen als aandenken. Hij beticht dus de verdachte van het manipuleren van bewijsmateriaal ! En hij gebruikt het zelf in zijn aanval op de verdachte, terwijl het niet op de lijst van bewijsstukken staat en pas materieel opduikt bij de jury in afzondering ?! 

6. De voorzitter van de rechtbank acht het nodig publiekelijk te verklaren dat de jury niets te verwijten valt. Ergerlijk. De man behoort de sereniteit te bewaren en dus te zwijgen. 

7. De stijl van de advocaten van de verdediging, Van Aelst en Van der Straeten, is laks. Dat zijn twee brave advocaten, die, binnen de traditionele spelregels, hun best doen. Zij klagen te zijn omsingeld door de openbare aanklager en door de advocaten van de burgerlijke partij. Uiteraard is dat niet genoeg tegenover een leeuw als Vermassen. Hier is professioneel tegenspel nodig. Met name procedure-advocaten als Riedel zouden hier op hun plaats zijn om het emotionele spel van Vermassen telkens weer te counteren met juridische bezwaren, eventueel tussenvonnissen, eventueel vorderen van de stafhouder, eventueel wraking. 

8. Na de uitspraak gaan 5 juryleden op een café-terras verbroederen met de overwinnaars. 


Tot slot enkele ontwikkelingen.

1. Clottemans is in cassatie gegaan tegen haar veroordeling. Het cassatieverzoek werd in mei 2011 afgewezen. Zij is niet naar het Europees Hof in Straatsburg gegaan. Dat is onbegrijpelijk, eventueel ingegeven door financiële overwegingen. Het geval Amanda Knox illustreerde dat procedureel volharden tot succes kan leiden.

2. Over de kwestie schreef journalist Özgünes Faroek een boek : De parachutemoord - Lannoo 2010. Ook Gust Verwerft schreef er een boek over, onder dezelfde titel. Naar mijn mening voegen deze boeken niets toe, ik heb er geen gebruik van gemaakt.

3. In het voorjaar van 2015 stelt minister van Justitie Geens voor de assisenprocedure te beperken tot nog slechts een paar uitzonderlijke misdrijven. De politieke partij NVA stelt voor om de procedure af te schaffen, niet om principiële bezwaren, maar omdat zij te duur is. Daartoe is een grondwetswijziging nodig. Een discussie over de grond van de zaak is vooralsnog niet aan de orde. Benieuwd of hieraan nog gedacht wordt op het einde van de huidige federale regeerperiode in 2019, als gestemd kan worden over de herziening van de grondwet door het volgende parlement.

4. Op 12/08/2015 publiceert de krant Het Laatste Nieuws een publieke terechtwijzing van mediageile pleiters door de Orde van Vlaamse Balies. In het artikel worden genoemd de advocaten Van Steenbrugge, Mary en Vermassen. Er volgt een 80-tal reacties, maar een maatschappelijke discussie ontbrandt niet. Hier wreekt zich het gesloten, hiërarchisch karakter van België. Men houdt alles zoveel mogelijk binnenskamers. Nederland is een lichtend voorbeeld, wat dat betreft.

5. Jan De Wilde, echtgenoot van slachtoffer Els Van Doren, verklaart in Het Belang van Limburg van 19/11/2016 het overspel van zijn vrouw pas te hebben vernomen na het ongeluk. Zonder Marcel Somers - de minnaar van de beide vrouwen - was er nooit iets gebeurd, hij is de moreel schuldige. 

6. Clottemans kan eventueel vervroegd vrijkomen in 2020.


Conclusies.

De Belgische Justitie presteert sterk ondermaats en wordt ervaren als een loterij.  Zelfs Cassatie komt onder vuur. De kwaliteit van de Belgische wetgever is problematisch. In hun samenhang zijn wetgever en justitie een sluipende bedreiging geworden voor de rechtsstaat. 

De gerechtelijke psychiatrie is verworden tot waarzeggerij. Haar rol moet worden teruggedrongen tot een element in de bepaling van de strafmaat.

De advocatuur zou de capriolen van sommigen van haar vertegenwoordigers mogen aanpakken. De kloof tussen recht en rechtvaardigheid schokt de publieke opinie en ook de advocatuur heeft daarin een aanwijsbaar aandeel. Eigen ervaring geeft de indruk dat advocaten elkaar niet echt pijn doen en een gesloten kring vormen.

De parachutemoord laat een bittere nasmaak achter, voedt een juridisch en gerechtelijk onveiligheidsgevoel, illustreert het disfunctioneren van de rechtbank, laat de manipulaties zien van advocaten van de burgerlijke partij en het amateurisme van de onmondige advocaten van de verdediging. Misschien heeft Clottemans het gedaan, misschien ook niet. In elk geval is het rechtsgevoel zwaar verstoord. Het kan niet genoeg worden aangeklaagd.

Herman van Schoten, Schoten, België, 13/10/2017.
alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten