Translate

66. HET KAASMEISJE.

Het melkmeisje (1) kent iedereen. Het kaasmeisje niet. Het melkmeisje is beroemd omdat het een schilderij van grote faam is. Dat is het kaasmeisje niet. Toch is er een overeenkomst. Het melkmeisje is een dienstmeid, die melk uitgiet. Het kaasmeisje is een dienstmeid die kaas afsnijdt. Hun manier van doen is opvallend gelijkend. Ze doen hun werk op een rustige, vanzelfsprekende manier, zoals het hoort. Beiden tillen hun taak op boven het alledaagse, zij stellen de norm voor goed uitschenken, c.q. goed afsnijden. Daarom zijn ze een rustpunt voor het oog. Bovendien zijn ze beiden jong, waaraan ze een zekere charme ontlenen. Sexy zijn ze niet, dat komt niet in hen op. Het portretrecht van het melkmeisje is gekaapt door Nestlé, dat van het kaasmeisje is vermoedelijk nog vrij. Te koop zijn ze geen van beiden. Het melkmeisje is een beroemd portret in een bekend museum. Het kaasmeisje is van vlees en bloed. Misschien is ze een lastig portret, maar dat weet ik nog niet.

Zaterdagochtend om 7.50 uur is het ideale moment om het kaasmeisje te leren kennen. De weekmarkt is dan net opgezet, de eerste klanten zijn nog net niet in aantocht. De baas van de kaaskraam gaat een praatje maken bij enkele collega’s. Zodoende heb ik de baan vrij voor het benaderen van het kaasmeisje. Dat moet behoedzaam gebeuren. Ze heeft last van ochtendhumeur, dat zie je op haar strak snoetje. Het is een gaaf, echt Hollands gezichtje. Maar het is geen doetje. Ze staat stil tegen de tafel geleund, waarop de kaasbollen liggen. Kijkt onaangedaan voor zich uit, een beetje wezenloos. Maar vergis je niet. Een verkeerd woord en ze zou kunnen uitbarsten, dat voel je. 

Daarom zeg ik vriendelijk goede morgen !, niet overdreven gul, eerder neutraal. Ook goede morgen, wat mag het zijn ? Ze snijdt wat af. Goh, zo vroeg nog, maar voor jullie zit er al bijna een halve dag op, niet dan ? Dat beaamt ze. Hoe laat komen jullie hier aan ?, waag ik een volgende zet. Nu kijkt ze me aan. Rond zeven uur, is het antwoord. Opzetten duurt behoorlijk lang. Tegen acht uur zijn we altijd klaar. Het gaat goed, ik laat nog maar wat kaas afsnijden. Plus dan de reistijd ? Nu stopt ze met snijden en licht toe : we moeten om vijf uur weg, dat is best vroeg. Ik trek een bedenkelijk gezicht. Dan kan je de vrijdagavond niet gaan stappen ? Nu klaart het gezichtje op, ze glimlacht zelfs, ze is ontwaakt. Nee, houd ik toch al niet van. Ik sta om kwart voor vijf op, snel even wassen en wegwezen, ik woon maar twee minuten van  de  loop (2). Anders nog ? Tijd om te betalen en in te pakken.

Ik zou nog van alles willen vragen, maar het geeft geen pas. Er komen nog zaterdagen, beetje bij beetje is beter. Zo kan ik mij langzamerhand inwerken in haar kortetermijngeheugen : o ja, die vriendelijke oude man, niks mis mee. Ik weet al dat ze in Lichtenvoorde woont, tegen de Duitse grens, meer dan 200 km. van Schoten. De kaasboer voor wie ze werkt, richt zich op enkele Vlaamse markten. Altijd weer heen en weer naar de Achterhoek dus. Studeren doet ze niet meer, maar of de kaas haar levensdoel is, daar ben ik nog niet achter. Het is wel boeiend natuurlijk, want het zou veel zeggen over haar dromen, verwachtingen en horizon. In Vlaanderen kaas gaan verkopen is toch van een andere orde dan met een Erasmusbeurs naar het buitenland trekken. Ook aan het vriendje ben ik nog niet toe. En wat ze van Vlaanderen vindt ? En krijgt ze geen kaasarm van dat zware mes en die dikke kaasbollen ? En haar naam, ik weet niet eens hoe ze heet.

Ik wil het contact warm houden, maar om een diepere reden. Al weken overweeg ik het, maar ik stel het uit. Ik heb schrik voor een mogelijke uitval, want ze is niet op haar mondje gevallen en de jeugd is tegenwoordig brutaal gebekt. Toch moet het er een keer van komen. En als de eerste stap is gezet, kan ik vrij en ongedwongen mijn volgende vragen stellen, dan ligt de baan vrij. De eerste stap is het moeilijkst.

De vraag cirkelt door mijn hoofd terwijl ik de paar straten naar de markt toe loop. Er is geen kat op straat, zodat ik zelfs luidop zou kunnen oefenen. Hoe ik het zou aanpakken dus. Ik heb al diverse formules uitgeprobeerd, maar de minst provocerende heb ik nog niet gevonden. Misschien moet ik het er maar onvoorbereid uitgooien, tussen twee plakken kaas, als haar arm met het mes net de neerwaartse beweging heeft ingezet, zodat ze me direct kan aankijken. Het komt hierop neer. Of ze weet dat er over haar ambacht een roman is geschreven, door onze Willem Elsschot (3) ? Dat wil ik haar vragen. Maar ik ben er een beetje beducht voor, want de kans bestaat dat ze er nog nooit van gehoord heeft. En dan komt er gelijk een einde aan deze kaasflirt.

Eens die horde genomen, zou ik moed vatten natuurlijk. Of ze het melkmeisje kent, waar ze op lijkt, van Johannes Vermeer ? Is zijn melkmeisje niet ook uit haar streek ? Er zou zo maar heel gewoon een spontaan contact kunnen groeien. Misschien mag ik de kaasfabriek in haar buurt wel komen bezoeken ?

Dan is er nog die opperste betrachting. Helemaal moeilijk. Ik draai rondjes in mijn hoofd over hoe ik het zou aanpakken. Ik zie haar ontdane blik al voor me, als ik beken wat er door mijn kop spookt. Als ik daarover begin, moet ik zeker zijn dat haar kaasbaas ver uit de buurt is. En geen klanten natuurlijk. Misschien op een koude zaterdagochtend. Of als het regent. Op een moment dat mijn onverhoedse bekentenis alleen maar een zonnestraal kan zijn op een bezopen dag. Dat zou de perfecte camouflage zijn.

Ik zou haar diep in de ogen willen kijken en zeggen : ik wil je graag beter leren kennen, gewoon, omdat ik aan een gedicht bezig ben over een kaasmeisje met ochtendhumeur.

Noten :

)      (1)  :   Vermeer, J., Een Meyd die melk uytgiet, Rijksmuseum,
                Amsterdam.
      
      (2) :   loop : kippenren, althans volgens Lafeber, A.P.M., Het   
               dialect van Gouda, Die Gouda, Gouda, 1967 : 
                       gaad is keike ovve de kippe in de loob benne ov in et 
               légok; hier bedoeld doorgang ?, afspreekplek ?

      (3)  :   Elsschot, W., Kaas, diverse uitgeverijen.


Herman van Schoten, Schoten, België, 24/06/2017.
alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten