Translate

34. FRIETCHINEZEN.

Om de twee jaar of zo krijg ik die aandrang. Een opstoot van friet ! Ik wil friet uit de frituur en ik wil het nu ! Als ik daar dan sta, heb ik alleen oog en neus voor de friet, die daar goudbruin ligt te bakken. Voor de koeltoog met lekkers heb ik geen oog. Ik ken die dingen ook niet, in mijn jeugd bestond dat niet : berenhappen, mexicano’s, zigeunersticks, crockyburgers, viandelle, taco’s, shoarmaburgers, bamiblokken, krakers, schaslicks, kippets, mammoetworsten, vuurvreters, goldwings, chickfingers, bermudasticks. Ik moet even wachten, er zijn klanten voor mij. Er komt een nieuwe klant binnen die alvast zijn bestelling opgeeft. Uit het hoofd citeert hij : twee grote, ene met zigeunersaus, de andere met ketchup, twee frikandellen met dubbele saus, een loempia met zoetzure saus, een portie bitterballen, twee satés en nog twee porties mayonaise apart verpakt, hoeveel is het ? Ik bekijk de man met verbazing en bewondering. Zeker iemand die ervoor heeft doorgeleerd of in elk geval een vaste klant. Mijn friet komt eraan. Saus ? Met zout ? Inpakken ? Ik zeg braaf tweemaal nee en een keer ja en krijg alles mee in een plastieken zak, waarvoor je tegenwoordig overal moet betalen maar hier niet. Ik haast me naar huis, want op straat opeten doe ik niet, de buren moesten me eens zien. De friet is goed, zonder meer goed. Ik schrok hem naar binnen want hij moet niet koud worden en de afstand naar huis duurde toch een paar minuten.
Aldus geheel voldaan kan ik er weer twee jaar tegen. Toch was er iets opgevallen. De puntzak was een kartonnen doosje geworden en de friet, ja, dat was waarschijnlijk fabrieksfriet. De frietjes waren allemaal te gelijk van formaat en van dikte, een normale snijmachine geeft ook restjes af en lang en kort. En dan de uitbater : een chinees ! In vlekkeloos Nederlands, dat wel, allee, half Hollands. Met nog twee helpsters, ook al chinees. Dat houdt me bezig. Enkele dagen later houdt het me nog altijd bezig. Mijn vrouw ziet het en zegt : is er iets ? Ik biecht haar het probleem op waarmee ik worstel. Zou ik er nog eens naartoe gaan, op een moment van weinig drukte ? Dan kan ik hen onschuldig uithoren ? 

Zo gebeurt het dat ik daar drie dagen later alweer sta. Nu ben ik al haast vertrouwd, ik groet dan ook joviaal en voel me zeker als een vaste klant. Naast mij staat een kolos van een vent, ongeschoren en in vuil werktenue. Ik moet me bedwingen om hem niet aan te spreken : hebt u de lange lummel al eens geproefd mijnheer, nieuw recept, kan ik aanbevelen hoor ! Maar mijn echtgenote vermaant me altijd me niet te bemoeien met vreemden en daar houd ik mij aan. Ik eet mijn frietje nu ter plekke op, met een biertje erbij, waarvoor ik wel een glas moet vragen want onderscheid wordt hier niet gemaakt. Ik eet traag, zo traag tot alle klanten de deur uit zijn en ik het chinese rijk voor mij alleen heb. Dat heeft gesmaakt !, complimenteer ik de toogchinees, terwijl ik hem mijn dienblad aanreik. En zo heb ik zijn aandacht. Ze werken hier nu goed een jaar, ze wonen in Antwerpen-stad maar zijn afkomstig van Amstelveen. De Pelgen zijn goede klanten en er kan al eens een grapje af, neen, ze hebben het zich nog niet beklaagd. Er zijn tegenwoordig veel frietchinezen, dat klopt ! Eigenlijk is het simpel ! De ouders komen allemaal uit Hongkong, dat wil zeggen een bepaalde wijk van die stad, die ik, spijtig voor de lezer, niet kon onthouden. En de kinderen volgen hen op ! Om de twee jaar vliegen ze nog een keer terug, kwestie van familie en de band met thuis. Maar ze voelen zich goed hier, ja hoor, en welkom ook, geen Pelg die op hen neerkijkt. Alleen persoonlijke relaties met blanken, dat ligt moeilijk. De familie heeft toch liever dat ze trouwen met een Chinees, nee, eigenlijk met een Hongkong-Chinees, desnoods uit een andere wijk. Een jonge dame komt binnen en verstoort ongewild het gesprek. Het is nochtans maar voor een familiefriet met ketchup en mayonaise. Ik vertrek, te veel ineens is niet goed en misschien kan ik nog eens terugkomen.
De man heeft overschot van gelijk : ze worden door de blanke inboorlingen aanvaard en dat komt omdat ze geen overlast geven en zich soepel aanpassen. Zelfs het eten uit het chinees restaurant is verwaterd naar westerse smaak ! Jaarlijks hebben ze hun nieuwjaarsfeest, altijd weer in het teken van een of ander beest, 2017 is dat van de haan. Dat geeft altijd lawaai, maar ze houden het binnen de perken, zonder politie. Aparte behandeling vragen ze niet, al helemaal geen voorrechten en religieuze aanspraken komen niet eens bij hen op. Hun winkels trekken ook volk. In Portugal zijn er al wel eens protesten geweest, omdat ze zonder omkijken door en door traditioneel Portugese winkelhuizen overnemen. Maar vervolgens gaan de mensen daar goedkoop winkelen, voor alles eigenlijk.
Wat ik persoonlijk een spijtige ontwikkeling vind is die fabrieksfriet. Toegegeven, er zijn nog maar weinig Vlaamse frituren waar de aardappels geschild, gesneden en gewassen worden. Maar de frietchinezen hebben deze ontwikkeling spijtig genoeg nog versneld. Laatst vonden we een paar kms. buiten Sankt Vith nog een ouderwetse frituur, waar je ook nog in de drie landstalen bediend wordt. ’s Nachts, als ik wakker schiet, mijmer ik wel eens : als we nog eens naar Sankt Vith gingen…

Herman van Schoten, Schoten, België, 05/10/2016.
alle rechten voorbehouden : Herman van Schoten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten