Translate

22. EEN REGENDAG IN MELGAÇO.

De pispot van Portugal, zo noemen de Portugezen zelf de Minho, tegen de noordgrens met het Spaanse Galicië. En we hebben het geweten. Binnen zitten, dagenlang. En dan gaat zo’n hotel vervelen. Weet je wat ? Er is op zondag een dorpsfeest in een grote tent ! Er naartoe !

Het is een echt dorpsfeest. Mensen begroeten elkaar blij en schuiven bij elkaar aan. Of slenteren langs de stalletjes met ham, kaas, vooral veel worst en wijn. Wij ook, waarna we ons op de hoek van zo’n lange schraagjestafel zetten. We halen wat om te eten plus een fles Vinho Verde, het is er de streek van ! Vergenoegd kijken we om ons heen. Dan gaat mijn partner naar buiten voor een sigaret en komt terug, loop ik nog een keer langs de stalletjes en kom terug en samen monsteren we de mensen en de kinderen, die voor gratis animatie zorgen omdat het kinderen zijn.

Daar komt een dame in traditionele kledij op ons af. Of we misschien geïnteresseerd zijn in een bezoek aan enkele wijndomeinen ? We zeggen ja en even later bevinden we ons in het busje van de gemeente, waarmee doorgaans bejaarden en schoolkinderen worden vervoerd. mara Municipal de Melgaço staat er in grote letters op en wij zitten er toch maar lekker in.

Het gezelschap bestaat uit toeristen, dat is duidelijk. Portugese toeristen en wij. Onze leidster stelt zich voor als afgevaardigde van Turismo. Zij heeft er natuurlijk een oog voor, om toeristen te herkennen. We wachten aangenaam verrast en blij af.

Het eerste wijndomein is tamelijk groot. We worden verwacht en krijgen zeer summiere toelichting en vooral proevertjes aangeboden. Brood ook en water om het gehemelte te spoelen want anders zou de bijzondere finesse van juist deze Vinho Verde je mogelijk ontgaan. Er is ook rode Vinho Verde. Alle wijn proeft fris en vrolijk, als is hij gevraagd het neerslachtige weer te counteren.

Op de volgende domeinen herhaalt zich het scenario. Het laatste domein is klein en oud, men is niet zo voorzien op bezoek, ze zijn overvriendelijk en oma komt fier aanzetten met zelf bereid gebak. Aandoenlijk.

Na afloop bedanken we uiteraard en geven de Turismo-dame nog mee dat een betere publiciteit niet denkbaar is. Want wij gaan dat nooit vergeten en overal rondbazuinen.

En zo werd een miezerige regendag toch nog een gezellige hoogdag.

De volgende dag zetten we ons maar weer op ons privé-terras, dat uitgeeft op de grensrivier diep beneden ons. Om het half uur komt aan de Spaanse kant een trein voorbij. Dat en daarbij de rust en de regen in de rivier en een verdwaalde vogel af en toe is de afleiding. Je betrapt je erop dat je al vroeg gaat neuzen naar het menu van het restaurant. Hangt het al uit ? En wat staat er zoal op ? Toch maar met de auto naar het centrum ? Ja, kunnen we ons toch eens heel even vertreden en ook iets anders te zien krijgen.

Het dorpsrestaurant is degelijk en sfeervol. De dienster is goedlachs. Als ze even tijd heeft, wenk ik haar. U spreekt Braziliaans ! Ja, zegt ze en gelijk schiet ze van wal : waar ze vandaan komt en wat ze hier doen komt. De bedoeling was studeren, maar nu is ze hier verzeild en ze vindt het best goed. Jaja, een vriendje !, probeer ik, maar dat ontkent ze formeel. Ze proberen wel, ik ben exotisch voor de jongens van hier, lacht ze en ze koerst weg want daar ging de keukenbel.

Weer een dag later houdt de regen warempel een pauze. Alsof het een wapenstilstand gold, afgesproken om snel proviand in huis te halen. Daarvan moet worden geprofiteerd. Op naar Monção, het lokale hoofdstadje. Aardig en een bezoekje waard. Een monument aan de rivier imponeert. Het is een beeld van een aristocrate, die aan de armen gaf. De legende verhaalt dat zij met een list de belegering van Monção door de Castillianen ongedaan maakte. Met het weinige graan dat de belegerden nog hadden, liet ze broodjes maken, die ze vervolgens naar beneden gooiden, naar de Spaanse belegeraars. Dezen waren ook al uitgeput en bij het zien van die overvloed, besloten ze dat de vesting onneembaar was. Ze dropen af. Vandaar haar naam : Deu-la-Deu. Er is ook een Alvarinho-wijn met deze naam op het etiket. Later zal ik nog een paar keer vragen wat die naam betekent, aan obers zowat overal in het land. Niet een die het weet. En achter mijn rug denken ze wellicht allemaal hetzelfde : weer een toerist die interessant wil doen.

Melgaço, Monção, Soajo, Castro Laboreiro, Lindoso, Valença en de hele grensstreek met Galicië, dat is een bezoek meer dan waard. Maar niet in de regen. Vermijd daarom de maanden juni, juli, augustus, september, oktober, november, december, januari, februari, maart, april en mei. Dan lukt het zeker.


Herman van Schoten, Melgaço, Portugal, 12/09/2006.

alle rechten voorbehouden : Herman van Schoten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten