Translate

168. EEN TOEFKE TARTAAR.


Johan Segers is meesterkok. Hij baat Het Fornuis in Antwerpen uit. Hij toont zijn kunde ook geregeld in het tv-programma Njam. Hij kan een stukje koken, kent producten en bereidingswijzen door en door en is bovendien een originele kok. Hij gaat er prat op een volksjongen te zijn, maar zijn menu kan ik niet betalen. Hij kan het ook nog goed uitleggen, in het Antwerps. Zijn taal verenigt. Hij straalt iets uit van we zijn hier onder mekaar en we gaan dat eens efkes goed doen, valla ! Bij de presentatie van pladijs met puree en tartaar viel dat valla 26 keer en toen kwam het orgelpunt  : nu nog een goed toefke tartaar, valla !  

Grappig. Maar toch, populaire figuren als deze kok en bijvoorbeeld ook Jeroen Meus hebben gezag bij de mensen en zetten daarom - onbewust - hun taal uit als de omgangstaal in de media. Een taalminnaar fronst toch even de wenkbrauwen. Dat toefke klinkt goed, het is een laatste kleine toevoeging om het gerecht helemaal af te maken en het water komt je al haast in de mond ! Maar dat valla ? Moet dat nu echt ? Nederlanders zouden zeggen : kijk es aan ! Maar hoe zeggen we dat op zijn Vlaams ? Brigitte, dienster in het Antwerpse café ’t Klokske aan de Groenplaats, heeft een alternatief, waarop ze haar klanten dagelijks tientallen keren trakteert. Ze bedient je goedgeluimd, zet je bestelling neer en zegt op luide toon, zodat het hele terras het hoort : zo sè ! Klinkt toch zoveel echter dan dat vertaalde Frans : valla.

Vlaams verschilt erg van Nederlands en geen van beide is zuiver op de graat. Zo neigen Nederlanders naar Engels, zowel in woordenschat als meer en meer ook in uitspraak. Het overkomt ons meer en meer dat we de sprekers op de Nederlandse televisie niet verstaan, ze reddelen erop los ook. Vlamingen zijn dan weer besmet door Frans, het is zo doorgedrongen in het dagelijks taakgebruik, dat het niet eens opvalt, men beseft het zelfs niet. Wie wel eens door Frankrijk reist, herkent het veelvuldig gebruik van voilà ! Ook op tv, in sportinterviews bijvoorbeeld, valt dit stopwoord aan de lopende band. Een Franse leraar, die ik op vakantie ontmoette, had er een kleine studie aan gewijd. Hij beschouwt het als taalarmoede. Men weet verder niets te vertellen, zei hij, dus houdt men het bij het versimpelend voilà. Bovendien wordt discussie uitgesloten, het klinkt als een eindoordeel.

Voorbeelden van verengelsing van het Nederlands moeten mijn noorderburen maar uitzoeken, voor verfransing van het Nederlands kan ik wel wat voorbeelden aanreiken :

Vlaams                                 Frans                           Nederlands

autostrade                              autoroute                      snelweg
botten                                    bottes                            laarzen
chape                                     chape                            dekvloer, zeil
chapelure                               chapelure                      paneermeel
embrayage                             embrayage                    koppeling
faren                                      phares                           koplampen
frigo/ijskast                           frigo                              koelkast
kabas                                     cabas                             boodschappentas
 koppel                                   couple                          stel
kozijn                                    cousin                           neef
loyauteit                                loyauté                          loyaliteit
lotte                                       lotte                               zeeduivel
nummerplaat                         plaque d’immatriculation         kenteken
paraplu                                  parapluie                       regenscherm
proper                                    propre                           schoon
pardessus                               pardessus                      overjas
plon                                       plomb                            zekering
refter                                     réfectoire                       kantine
rondpunt                               rondpoint                       rotonde
sacoche                                 sacoche                          handtas
solden                                   soldes                             koopjes
stilo                                       stylo                               balpen
syndicus                                syndic                            beheerder
tartaarsaus                             sauce à la tartare            remouladesaus
tas                                          tasse, jatte                      kop(je)

Dat een taal zich aanpast aan streek en land is normaal. Maar wij Vlamingen passen ons toch wel heel snel aan, aan de taal van de overheerser. We zijn eeuwenlang bezet geweest, dat is de klassieke verklaring. Klopt gedeeltelijk. Zeker speelt ook een gebrek aan fierheid en eigenheid mee. Nieuwkomers in Nederland leren vrij snel Nederlands, ze moeten wel, in Vlaanderen niet. Nu moet dat ook weer niet worden overdreven. Welk volk staat nog op haar taal ? De Fransen hebben de Académie Française, maar haar gezag is tanende. Nederland verengelst spontaan, terwijl het land nota bene nooit bezet is geweest door de Britten.

Er is iets anders aan de hand. De eigenheid boet meer en meer in onder invloed van individualisering en globalisering. Universiteitsbestuurders met pragmatische oogkleppen op promoveren Engels tot hun vanzelfsprekende lingua franca en menen vervolgens dat ze zich daarmee gelijk tot wereldniveau verheffen. Dat is o.a. het geval in provinciaal Tilburg, hoe kortzichtiger hoe verwaander ! Taal is ook een groepskenmerk geworden. Jongeren hebben hun eigen taal, tot en met met afkortingen. Zelfs in Frankrijk, dat altijd zo op taal stond, gaan jongeren hun eigen gang. Wat soms tot verrassende resultaten leidt, Marokkaans geïnspireerd bijvoorbeeld : je kiffe des mecs comme toi = ik houd van gasten als jij. En algemeen, wat zou je je nog druk maken om dt-fouten en om spelling in het algemeen, als je professioneel toch meer en meer Engels moet spreken. Taal is toch maar een hulpmiddel !

Is dat erg ? Het antwoord op die vraag is zowel subjectief als klassegebonden. Ja, ik vind dat erg, maar de overgrote meerderheid van de bevolking niet. Erger : de politiek ligt er al helemaal niet wakker van en de Vlaamse media, hm, ik zal maar geen boekje open doen over hun lamentabel taalgebruik want dat zou een artikel op zichzelf worden. Je komt vanzelf bij de vraag of Nederlands nog een toekomst  heeft ? Ja, in regionale subtalen als Hollands, Fries, Vlaams en Afrikaans. Of er nog kansen bestaan voor een algemeen Nederlands : neen. Vanuit de grootnederlandse gedachte is dat jammer. Wie maalt erom ?!

Soms word je nog verrast door die regionale wendingen. Zo zeggen Vlamingen : hij is van zijn melk. Op de Nederlandse tv hoorde ik bij een sportuitzending : de ploeg is van de leg. Waaraan ik een hekel hebt zijn Vlaamse romans op zijn Vloms. En aan Nederlandse vertalers, die een tekst per definitie willen verhollandsen.

De kwestie herleiden tot de dominantie van het Engels is echter slechts een gedeeltelijke voorstelling van zaken. Taal leeft minder en minder en de reden is van economische aard. Het moet snel gaan allemaal, als men me maar verstaat, dan is het voldoende. Cultuur in het algemeen en taalkundige belangstelling in het bijzonder is voor nerds. Een taalfout in een restaurantkaart bijvoorbeeld – mosellen of bouillabaise - , ze kijken je aan alsof je een gratis maaltijd wenst.

De lage waardering voor taal is een van de redenen waarom ik mij niet thuis voel in deze eeuw. Er is toch zoveel gekwaak en zo weinig gesprek, zoveel emotioneel getier en zo weinig debat, zoveel spektakel en zo weinig diepgang. Gelukkig kan je je verschansen achter je klassiekers.

Maar een toefke tartaar bij de friet is lekker.

Herman van Schoten, Schoten, België, 28/07/2019.
Alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten