Translate

138. LIEGEN IN LISSABON.

Ik ben hier met een missie en heb mij voorbereid. Er zijn enkele befaamde antiquariaten, waar ik graag ga grasduinen. Voor hele oude boeken, liefst van zeer bekende schrijvers. Illusies heb ik mij niet gemaakt. Een eerste druk van Pessoa moet je op minstens € 2.500 rekenen ! Maar er zijn ook speciale antiquariaten en die heten anders : alfarrabista. Die specialiseren zich in het opkopen van bibliotheken van overleden verzamelaars. En daar wil nog wel eens wat tussen zitten. Natuurlijk, ik kan mij hier geen dagen begraven in de muffe atmosfeer van die oude boeken. En bovendien moet ik redelijk blijven tegenover mijn echtgenote, die hier niets aan heeft. Maar ik zal ze met een etentje in een bijzonder restaurant proberen te paaien ! 

Ik vind waarvoor ik gekomen ben ! Een heruitgave uit 1973 van een van de werken van Fernando Pessoa, de Novas Poesias Inéditas !  De boekendame haalt er nog enkele andere werken bij, maar die vallen af wegens te duur. Het boek wordt ingepakt in een grote bruine briefomslag met opdruk van de vroegere zaak van haar vader. De man overleed acht jaar geleden en zij zet de zaak voort. De liefde waarmee ze die briefomslag behandelt is aandoenlijk, die is nog van mijn vader ! Ik ben altijd welkom en we hebben nog een prettig gesprek over Portugal en de Algarve. Naar de Algarve gaat ze met haar man elk jaar een paar dagen, met de opbrengst van de spaarpunten die je krijgt bij het tanken en in bepaalde winkels en zo. Ik neem afscheid en verlaat het pand wel geluimd. Dit was een eerlijk gesprek en ik heb buit.

Daarna loop ik nog even binnen bij een andere alfarrabista,maar die ziet er zeer duur en chique uit, wat je ook ziet aan de deftige heerschappen, die hier in de rekken aan het snuffelen zijn, in pak en met hoed en zie ik daar in de schaduw van een man geen ouderwets zakhorloge glinsteren ? Het is hier een bijna aristocratische omgeving en er wordt in stilte gehandeld. Het arrogante jongmens achter de balie bekijkt mij van kop tot teen, als verstoor ik een séance, en vraagt me ten slotte wat ik verlang. Om mij een houding te geven zeg ik dat ik met een lastige vraag zit, wat de aandacht wekt. Ik vraag naar een monografie van de duques de Cadaval, een befaamd Portugees geslacht. Hij trekt zijn gezicht in een ernstige plooi, taxeert mij opnieuw en verklaart er al van gehoord te hebben. Maar het is zeer zeldzaam. Heeft u het al in Évora geprobeerd ?, tracht hij mij af te schepen want hij merkt natuurlijk dat ik een buitenlander ben, die misschien die stad niet eens weet liggen. Ik denk die gaat mij niet hebben en zeg : jazeker, natuurlijk wel, maar tevergeefs en het is ook maar een frivoliteit, het toeval wilde dat ik de duquesa Diana de Cadaval zag, terwijl zij koffie dronk aan de kiosk Diana. We praatten over koetjes en kalfjes en te laat daagde het mij dat ik het haar had moeten vragen. Nu kijkt hij me wat langer in de ogen en besluit vervolgens dat ik mijn mailadres mag geven, zodat hij mij onverwijld zal berichten als het boek opduikt. Het punt is dat hij hier in de winkel maar een kleine selectie van de voorraad kan aanhouden, hij zal zich nader informeren, tot uw dienst. Nu kan ik met opgeheven hoofd de winkel verlaten. Had ik mijn hoed maar bij, dan kon ik nog deftig groeten. 

Dit was de opvoering van een kleine komedie. Dat boek bestaat immers niet ! En goed, ik zag Diana Álvares Pereira de Melo, de 11° duquesa de Cadaval, gehuwd met Charles-Philippe d’Orléans, inderdaad in Évora, maar heb niet met ze gesproken. Ze heeft wel eens een kinderboek geschreven, maar niets in het ernstige genre en de historici hebben haar roemrucht geslacht nog niet verblijd met een monografie. Dat zou nochtans wel mogen, want haar voorvader, veldmaarschalk Nuno Alvares Pereira won in 1385 een beslissende slag tegen de Castilianen in Aljubarrota, nota bene met een leger dat vijfmaal zo klein was als dat van de Spanjolen. 

Het was dus een toneelstukje, vrije improvisatie als u wil, kleine leugentjes om bestwil en wederzijds. De schijn ophouden, dat smeert de relaties. Nochtans ben ik zo niet van huis uit, helemaal niet. Rechtuit je mening zeggen, klinkt het niet dan botst het maar. Zoals Nederlanders dat spontaan doen, soms tot ontsteltenis van buitenlanders. In mijn apenjaren flapte ik er alles zonder boe of bah uit, pas later en na een aantal tegenvallende confrontaties, viel mijn frank dat je in Vlaanderen best met twee, neen, met drie woorden spreekt. Een Vlaming verpakt graag, gewoon omdat hij een hekel heeft aan kleur bekennen, hij is een angsthaas. Nu, erom heen draaien is op zich nog niet zo erg, politici doen niet anders, maar liegen hoort niet en het is niet de eerste de beste die het gezegd heeft : Michel de Montaigne ! Hij zegt : 

Liegen is werkelijk een ellendige ondeugd. Alleen krachtens het woord zijn wij mens en staan met elkaar in contact. Als wij beseften hoe afschuwelijk de leugen is en wat wij ermee aanrichten, zouden wij die overtreding te vuur en te zwaard bestrijden, en met meer reden dan andere misdaden (1). 

Toch heeft Montaigne het volgens mijn bescheiden mening mis. Want hij mag dan al een theoretisch logische redenering hebben opgebouwd, waarvan ik hier maar enkele zinnen weergeef, de praktijk van het dagelijkse leven is anders. De waarheid en de werkelijkheid zijn door de band te confronterend, mensen willen het niet horen. Ze willen dingen horen die hen vleien of minstens aansluiten bij wat ze denken of menen te denken of waarbij ze zich goed voelen. Zodoende regeert de leugen. We smeren elkaar voortdurend zalfjes om de oren en dat houdt het samenleven draaglijk. Het is de essentie van sociale klap. Je kan het zelfs positief omschrijven : tact en communicatievaardigheid ! 

Wie zich aan dit spel begeeft, met of zonder inzet, met of zonder bijbedoeling, staat voor een wankele evenwichtsoefening, waarbij het lastig laveren is tussen spel en tegenspel en je hand overspelen. Vandaag in die opgeklopte boekwinkel was het een onschuldig spelletje zonder inzet, het zout op de belevenissen van een gewone dag als het ware. Zo van, hoe kan ik dat arrogante kereltje eronder krijgen. Dan komt die drang plots opzetten. Arrogantie, ik heb er een bloedhekel aan. Niets zo bevredigend als er subtiel de draak mee te steken. 

Maar nu bekruipt me een lastige vraag. Wat is liegen ? Is het alleen onwaarheid vertellen ? Is het ook de waarheid verzwijgen of verdraaien of afzwakken of er een kwestie van visie van maken ? Enkele voorbeelden :

1.In het ziekenhuis troost je de patiënt : kop op, het komt vast wel goed, terwijl je dat net sterk betwijfelt.

2.Je solliciteert en krijgt in de gaten dat een vaardigheid wordt verwacht, die je nauwelijks beheerst. Met uitgestreken gezicht bevestig je je ervaring in deze. 

3.Alles naar wens ?,  vraagt de restaurantuitbater. Ja hoor, prima, krijg je over de lippen, terwijl je denkt dat was hier de laatste keer. 

4.Je autoverzekering bepaalt uitdrukkelijk dat je nooit je fout mag toegeven. Ontken je bij een aanrijding staalhard je schuld, schuif je de schuld in de schoenen van de tegenpartij ? 

5.Verzwijg je bij de verkoop van je auto de ernstige aanrijding die je had ? 

Liegen is van alledag en van iedereen. En soms ligt er een hogere bedoeling aan ten grondslag, willen we de ander sparen, met name bij ziekte. In de medische sector is het een permanent twijfelen tussen de waarheid vertellen of de patiënt opbeuren. Ik herinner me de priemende ogen van een doodzieke patiënt, die wist dat ik met de dokter had gesproken. Ik besloot noch de waarheid te vertellen noch te ontkennen, maar vooral te luisteren. Ik zag het wantrouwen groeien. Patiënten en familie die elkaar met verhaaltjes op de been houden en precies daarom van elkaar vervreemden in de laatste, hachelijke ogenblikken, pijnlijk is dat. Het beroepsgeheim wordt zelfs ingezet tegen de patiënt zelf, even pijnlijk. De waarheid kwetst en wie voor zijn mening uitkomt riskeert over te komen als hard of asociaal. 

Al schrijvende ben ik tot een mogelijk compromis gekomen, waarmee je leven kan. Liegen zonder inzet, als een onschuldig spelletje, tegenover liegen mèt inzet en dan is het kwalijk. Een leugentje om bestwil kan als nuttige smeerolie werken. Maar met name politici en bankiers hebben van professioneel liegen mèt inzet hun beroep gemaakt. Politieke analisten vullen kolommen met het gissen wat er achter de woorden schuilgaat. In praatprogramma’s wordt getracht aan waarheidsvinding te doen door de politicus met de rug tegen de muur te zetten of hem/haar zelf bedachte conclusies in de mond te leggen. 

Gelukkig hebben de Amerikanen nu een gewaardeerde president, die allergisch is aan fake news ! Hij is recht door zee en ook voor de raap. Of zou ik mij vergissen ?  De Amerikaanse president Trump deed in de eerste 347 dagen van zijn presidentschap 1950 valse of misleidende uitspraken (2). Door te liegen kwam hij op de Forbes-lijst van 400 rijkste Amerikanen (ook 2). Hij gaf zelfs toe gelogen te hebben tegen de Canadese president Trudeau over een verzonnen handelstekort (ook 2). Nu is Trump de speelbal van de media, maar hij is geen uitzondering, hij had gepatenteerde leugenaars als voorganger ! Read my lips van George Bush, de leugens van Bush junior en de Britse premier Blair over de Iraakse oorlog en Clintons uitspraak over Monica Lewinsky: I did not have sexual relations with that woman. 

We weten het, politici zijn niet te vertrouwen, ze passen hun mening aan de peilingen aan en vinden dat professioneel. Televisiereclame is dan weer het dagelijkse, onbeschaafde, plompe bewijs van de maatschappelijke aanbidding van de leugen. Die ordinaire, laag bij de grondse reclame, het is weerzinwekkend.

Eerlijkheid duurt het langst, zegt het spreekwoord, maar liegen is de basis van onze commerciële cultuur. 

Dat geldt ook in media en journalistiek. Bas Heijne wijdde er een artikel aan (3). Aanleiding was de voorgenomen bezuiniging op nieuws en journalisten bij de Nederlandse Omroep. De stelling van omroepdirecteur Frans Klein spreekt boekdelen : Het stoort me dat bepaalde journalisten met dédain spreken over drama. Het is dé manier om eigentijdse verhalen te vertellen. (…) Kijk naar de serie House of Cards, over machinaties in de Amerikaanse politiek. Via Nieuwsuur zouden nooit zoveel mensen daarmee in aanraking zijn gekomen. 

Volgens Heijne zegt dit genoeg : die man beweert dus dat feitelijke journalistiek niet meer van deze tijd is. Gedramatiseerde werkelijkheid brengt ons dichter bij de wereld dan feitelijke verslaggeving. Emotionele betrokkenheid gaat boven beschouwende inzichtelijkheid. 

Heijne citeert Michiko Kakutani (4) : wij zijn door en door narcistisch geworden, aangemoedigd om onszelf als middelpunt van alles te zien. Waar is wat we voelen en alles wat die waarheid in twijfel lijkt te trekken zien we als een leugen, die ons dwarsboomt. (…) Het relativisme werd omarmd door Nieuw Links, dat erop uit was de bevooroordeelde aannames in het westerse, burgerlijke, door mannen gedomineerde denken te ontmaskeren. Het werd ook omarmd door academici die het evangelie van het postmodernisme verkondigden, dat beweerde dat er geen universele waarheden zijn, alleen kleinere, persoonlijke waarheden.

Dit zijn boute beweringen, wellicht niet onjuist. Je ziet het elke dag. In discussies krijg je snel te horen : dat is jouw mening !, einde argumentatie en einde discussie. En president Trump voert die kunst van ieder zijn waarheid op tot lachwekkende proporties, maar niet voor zijn aanhangers. Wie denkt dat hij niet herkozen zal worden, zou zich lelijk kunnen vergissen. 

Opmerkelijk is dat Heijne eerst Kakutani uitvoerig citeert en haar dan gelijk terugfluit ! Ze maakt er een karikatuur van ! We weten veel meer dan vroeger over de wereld, maar juist die onbehapbare hoeveelheid abstracte kennis zorgt gemakkelijk voor een implosie in je hoofd, waardoor je terugvalt op gemakkelijk te verteren interpretaties. (…) Wanneer je in een filmpje hebt gezien hoe iemand met grof geweld ineengeslagen wordt, is het lastig te accepteren dat de misdaadcijfers dalen. 

Zouden we terugvallen op instinctieve reacties omdat we overvoerd zijn door informatie of omdat we narcistisch zijn geworden ? Is de massa van de burgers overvoerd ? Door show en amusement wel, door informatie kan worden betwijfeld. 

Dat narcisme, dat ieder zijn waarheid is nu algemeen verspreid. Maar het is toch vooral een commerciële opvatting. Het zit immers niet in de heersende ideologieën. Het ultraliberalisme heeft het grote gelijk in pacht – er is geen alternatief – en het multiculturalisme doet zich zo absoluut voor, dat je verondersteld wordt het zo niet te omarmen, dan toch te aanvaarden, of het nu indruist tegen de rechtsstaat en de waarden van de Verlichting of niet, want dat is slechts jouw mening weet je wel. 

Wel eigenaardig dat de profeten van het relativisme hun eigen ideologische opvattingen als absolute waarheid opdringen aan de gemeenschap.  

Noten : 

(1).Montaigne, M., De essays, Athenaeum/Polak & Van Gennep, 2010, p. 50. 
(2).De Moor, M., Iedereen Pinokkio. Waarom we allemaal liegen. Knack, 30/05/2018.
(3).Heijne, B., We zijn beter te manipuleren dan ooit, NRC, 14/09/2018. 
(4).Kakutani, M., The Death of Truth, Notes on Falsehood in the Age of Trump, Tim Duggan Books, 2018. 

P.S. Als ik nu mijn bronnen niet vermeld had, was ik dan een leugenaar ? 

Herman van Schoten, Lagos, Portugal, 17/09/2018.
alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten