Translate

101. HET BEGIN VAN ALLES.

Er was niets. Uit dat niets kwam iets. Dat iets was een bolletje energie, dat ontplofte tot een multiversum, misschien wel ontelbare multiversa. Aldus Stephen Hawking, de onlangs overleden astrofysicus, die, omwille van zijn baanbrekend werk, wordt bijgezet in Westminster Abbey, in de buurt van Isaac Newton en Charles Darwin.

Je wist het wel, in zeer grote lijnen. Maar je had behoefte om er meer van te weten. Bovendien zaten er gaten in je overzicht van de baanbrekende ontwikkelingen in deze materie, donkere materie, antimaterie. Dat althans was mijn persoonlijke conditie. 

Daarom was ik beginnen lezen. Ik vatte het samen in een artikel, vooral voor mezelf, om het op een rijtje te zetten. Het werd opgeslagen maar niet gepubliceerd. Ik heb het immers maar van horen zeggen en wilde niet schoolmeesterachtig overkomen. Hoeveel weet uzelf immers niet van dit onderwerp ? Misschien wel veel meer dan ik ! En misschien zijn de gaten in uw historisch overzicht al lang gedicht. Daarom dus. Hawkings overlijden is de aanleiding om het toch maar op het blogboek te zetten. Zonder enige pretentie want zonder enige wetenschappelijke waarde. Als een zeer bescheiden hulde aan deze grote wetenschapper, zal ik maar zeggen.

De boeken die ik las : Het heelal (Stuart Clark), Universum uit het niets (Lawrence Kraus), Het geheim van de kosmologie ontrafeld (Gustaaf Cornelis), De betoverende werkelijkheid (Richard Dawkins), Een kleine geschiedenis van bijna alles (Bill Bryson), Het heelal (Stephen Hawking).

Het was zowel fascinerend als moeilijk, met name alles wat handelt over de materie, de algemene relativiteitstheorie en de kwantumfysica. De toelichting van andere auteurs over hetzelfde onderwerp brachten me niet verder dan het niveau van herhaling, maar niet van beter begrijpen.

Nu is herhaling niet niets, want in combinatie met van buiten leren is dat het begin van opgeslagen kennis, zoals elke echte pedagoog vroeger wist, omdat zij het kind nog niet blind centraal stelden. Herhaling is een vorm van conditionering, na verloop van tijd herken je het en denk je inzicht te hebben. Het was echter frustrerend te beseffen dat mijn brein in het algemeen en mijn wetenschappelijke voorkennis in het bijzonder te klein zijn om de gigantische vorderingen van natuurkunde, wiskunde en kosmologie op een technische manier te begrijpen. Mijn niveau laat me wel toe conclusies te trekken, gewoon omdat die slechts van intellectuele aard zijn.

Voor de intrede van de moderne wetenschap heerste er een statisch beeld van mens, wereld en heelal. De mens stond centraal in een wereld die centraal stond en waarrond de zon draaide. De mens werd geschapen naar gods beeld en gelijkenis. De mens was dan ook de heerser over de natuur. Al wat bestond had altijd bestaan en zou altijd blijven bestaan, tot het einde der tijden. Een dergelijk beeld van mens, wereld en heelal vereiste een vaststaande eerste oorzaak : god, of zelfs in het meervoud : goden. Daar was niets mis mee, toen. De mens wil weten waar hij vandaan komt.

Reeds in de oudheid werd getwijfeld aan het geocentrisme, maar pas in de 15° eeuw begon de doorbraak naar wetenschappelijk inzicht in de materie. Dat de aarde rond is, werd ervaren door eerst de Chinese, later de Portugese en Spaanse ontdekkingsreizigers. De hardnekkige vrees dat je van de platte aarde kon afvallen, werd verlaten toen bleek dat je kon blijven doorvaren, zelfs tot Kaap de Goede Hoop. Men ging navigeren op de sterren, eerst op het noordelijk halfrond. Maar op het zuidelijk halfrond was de Poolster niet meer te zien en daarom duurde het nog even voor ook hier referentiepunten werden geïdentificeerd, met name Canopus voor de breedtegraad (loodrecht boven de Falklandeilanden) en het Zuiderkruis voor de navigatie.

Dan kwam Copernicus met zijn heliocentrisme. Hij stelde de zon centraal ipv de aardbol, vandaar het begrip copernicaanse revolutie.

Galileï verbeterde de Nederlandse uitvinding van de telescoop en kon daarmee de sterrenhemel aanschouwelijk maken. Hij bevestigde de heliocentristische visie van Copernicus, wat hem op een langdurig conflict met de Kerk kwam te staan, die vasthield aan de statische, geocentrische inzichten van de bijbel. Pas in 1992 excuseerde paus Johannes Paulus II zich voor het onrecht, aan Galileï aangedaan. Betekent deze erkenning van een zware fout tevens impliciet het einde van de pauselijke onfeilbaarheid ?

Kepler vervolmaakte het copernicaanse model door de planeten ellipsvormige banen rond de zon te laten draaien.

Alsof het in de sterren geschreven was stond weer een generatie later een nieuwe grote wetenschapper op : Newton. Deze bouwde verder op de inzichten van Kepler om zijn wet van de zwaartekracht te formuleren. Een voor iedereen inzichtelijke toepassing is de getijdenwerking.

Dan was het de beurt aan Darwin die, op biologisch vlak, het statische beeld opblies en verving door een dynamische opvatting van de evolutie der soorten. Alweer een revolutie van formaat.

Nog weer later ontwikkelde Einstein een nieuwe theorie van de zwaartekracht, die hij algemene relativiteitstheorie doopte.

De Belgische priester Lemaître toonde in 1927 wiskundig aan dat deze theorie een niet-statisch, uitdijend heelal impliceert, dat begon bij een oeratoom. Hij legde in 1931 de grondslag voor de oerknaltheorie.

(Het inzicht van het uitdijend heelal kwam ten onrechte op naam van Hubble te staan, die het pas twee jaar later bewees. Hawking vermeldt Lemaître overigens niet. In een VRT-reportage uit 2005 - nog steeds te zien op internet – neemt Thomas Hertog, theoretisch natuurkundige en kosmoloog en intimus van Hawking, de geleerde mee naar de plaats in Leuven waar Georges Lemaître in 1931 de grondslag legde voor de oerknaltheorie. VRT-interviewster Kathleen Cools verzuimt echter in haar vraaggesprek met Hawking deze kwestie aan te kaarten.)

En ten slotte kon de kosmologie, met talrijke eminente vertegenwoordigers, door de beschikking over instrumenten om de ruimte te observeren en geholpen door natuur- en wiskunde, mijlpalen in het meervoud slaan voor onze kennis van het heelal. Onze aarde is slechts een planeet rond een ster ergens in een uitloper van ons sterrenstelsel en het heelal omvat nog zoveel meer sterrenstelsels. Het is zelfs denkbaar dat er andere heelallen zijn. En alles, letterlijk alles is dynamisch. Ook ons denken is dynamisch geworden, waardoor vragen over begin en einde een minder belangrijke filosofische lading kregen en godsdiensten met hun starre beginselen in het defensief zijn gedrongen. Het statische beeld is nu ook op kosmologisch niveau vervangen door een 100 % dynamisch beeld van waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan.

Hawking stelde zich nu tot doel te komen tot een theorie van alles. Een synthese voor zwaartekracht, kwantumtheorie en materie. Het kan nog generaties duren, maar hij heeft in elk geval zicht op de juiste richting. Tot aan zijn dood werkte hij eraan. Er is echter een bijzondere omgevingsfactor. Normaal neemt een onderzoeker afstand van zijn onderzoeksobject. In dit geval maakt de onderzoeker zelf deel uit van het universum dat hij bestudeert. Is dat een complicatie, een fundamentele beperking of slechts een specifiek gegeven ?

Ons heelal bestaat 13,72 miljard jaar. Er zijn honderden miljarden sterrenstelsels in ons heelal. Onze zon bevindt zich op de Orion-uitloper van het spiraalvormig sterrenstelsel, dat wij melkweg noemen en dat naar schatting zo’n honderd miljard sterren telt. Onze ster, de zon, heeft nog een dikke 5 miljard jaar te goed. Dan zal zij imploderen of ontploffen als een supernova. Uit dat sterrenstof zal wellicht iets nieuws samenklonteren onder invloed van de zwaartekracht. De zwaartekracht trekt alles samen maar wordt gecounterd door de centrifugale kracht van de oerknal, waarvan de ruis en achtergrondstraling nog altijd worden opgevangen. Die oerknal was een plotse uitdijing van opgekropte energie, als overblijfsel van sterrenstof na de ontploffing van een vroeger heelal. Sterrenstelsels en ons heelal zijn omgeven door die centrifugale kracht, die tevens energie uitstoot. Men noemt dit de energie van de lege ruimte ofwel donkere energie van de donkere ruimte. Ons heelal is niet het enige universum, maar maakt deel uit van een multiversum in tijd en/of ruimte. Dat multiversum dijt uit aan een permanent hogere versnelling, zodat over enkele miljarden jaren de andere heelallen en zelfs sterrenstelsels achter de horizon van de waarneming zullen verdwijnen en qua kennis de donkere tijden weer een kans krijgen. Ook letterlijk zodra ons heelal zal verdwijnen in het niets, waaruit weer opnieuw iets zal ontstaan in een eeuwigdurende symfonie. Iets ontstaat dus uit niets, vermits niets lege ruimte is met onzichtbare energie. Dat niets is onstabiel, er moet bijgevolg wel voortdurend iets uit voortkomen. Ruimte en tijd ontstaan spontaan en verdwijnen ook weer. Onvoorstelbaar voor een leek in de materie…

De vraag of het leven op de planeet aarde het enige mogelijke is, zowel in tijd als in ruimte, is zowel speculatief als fascinerend. Het lijkt wel op de kansberekening in het casino. Maar toch. Nu blijken we plots een buurplaneet te hebben : Proximab, die rond de ster Proxima Centauri draait. Of die buurplaneet ook een menselijke buurman herbergt, is onwaarschijnlijk. Wetenschappers verklaren enthousiast dat deze nieuwe exoplaneet ooit goed observeerbaar en zelfs bereikbaar zou worden. Ook de planeet Gliese 581c zou, door haar overeenkomsten met de aardse condities, in aanmerking kunnen komen voor het bestaan van leven. En de NASA heeft effectief de aanwezigheid van water op Mars aangetoond. Op 6 februari 2018 lanceerde Elon Musk zijn Falcon Heavy met aan boord een heuse Tesla-auto, zodat mars- of andere mannetjes kunnen zien hoe ver wij wel niet staan !

De vraag of een buitennatuurlijke oorzaak aan de basis ligt van het bestaan is van draagwijdte veranderd. Want de wetenschap heeft een verklaring voor begin en einde. Door de paradigma-verschuiving, mogelijk gemaakt door de wetenschap, is Alles bewezen dynamisch en daar past geen statische, laat staan persoonlijke, god meer in. Bijgevolg is geen buiten-, laat staan bovennatuurlijke oorzaak meer nodig. Een zuivere toepassing van het scheermes van Ockham (1) ! Goddelijke hypotheses kunnen worden weggeschoren want er is wetenschappelijk bewijs voorhanden. Dat we er nog aandacht aan besteden komt door het historisch gewicht. Verworvenheden en tradities zijn begrijpelijke weerstanden tegen verandering van opvatting en gedrag. Het afzetten van een gekleurde bril om onbevangen naar de werkelijkheid te kunnen kijken is niet evident en kost tijd. Een samenleving maakt niet in een wip een paradigma-sprong. 

Nu beschouwen wij tolerantie als een kenmerk van beschaving. Godsdiensten echter hebben een geschiedenis van onderdrukking. Je kan niet alles tolereren. Tolerantie tegenover achterlijkheid, die het menszijn koloniseert, is zelfs schuldig verzuim. De voorbeelden zijn legio en ik viseer niet een bepaalde godsdienst. Stephen Harding was hierin onverbiddelijk : de wetenschap, gebaseerd op waarneming en rede, heeft ons eindelijk bevrijd van een onvrij bestaan, gebaseerd op dogma en geloof en een door mensen gecreëerde, wispelturige god.

Nog een harde noot om kraken : de filosofie is dood. Zij is niet mee met de moderne wetenschap. Het zijn de wetenschappers die de menselijke kennis ontwikkelen.

Maar de mooiste uitsmijter is van Richard Dawkins : niets maakt ruimdenkerder dan het uitdijende heelal.

Noot :
(1): scheermes van Ockham : men moet niet het bestaan van iets veronderstellen, als onze ervaringen ook op een andere manier kunnen worden verklaard (Wikipedia).


Herman van Schoten, Schoten, België, 25/03/2018.

Alle rechten voorbehouden : vanschotenherman@gmail.com.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten